6 dingen die je dagelijks tegen je kind zegt (maar die volstrekt zinloos zijn!)

25.06.2016 00:10
wat je niet tegen kinderen moet zeggen


Barbara zegt vaak volkomen nutteloze dingen tegen de kinderen. Dus ging ze maar eens te rade bij de deskundigen. Dit is wat de meeste ouders regelmatig tegen hun kinderen zeggen, ook al weten ze dat het totaal geen zin heeft. Maar ja…

Lees ook: Waarom peuters op dronken mensen lijken

Je wilt echt niet weten hoe vaak ik iets tegen de kinderen zeg waarvan ik gewoon weet dat het belachelijk is dat ik dat zeg. “Schiet eens op!”
“Ik heb ook even rust nodig!”
“Waarom eet je nou nooit eens je bord leeg?!”
Ik weet het, ik weet het, ik weet het: ze kunnen hier helemaal niks mee.

Maar ik kan het soms niet laten! Dan moet ik het kwijt. Dus. Om mezelf weer even bij de les te houden, heb ik het maar eens uitgezocht, en dit zijn de dingen die mensen vaak tegen kinderen zeggen (schuldig) – en die totaal geen zin hebben.

‘Mam heeft het nu even te druk…’
Er is geen enkele ouder die niet af en toe wat tijd voor zichzelf nodig heeft, om te werken, iemand te bellen of gewoon om even te ontspannen. Af en toe even opladen is een must. En dan kan er nog wel eens een ‘Mama heeft het druk’ of ‘laat me even met rust’ uitfloepen. Begrijpelijk, maar niet handig.

Soms moet je natuurlijk even iets afmaken, maar probeer het een beetje subtiel aan te pakken. Roep niet te vaak tegen je kinderen dat je het te druk hebt, of dat ze je met rust moeten laten. Wanneer je dit geregeld doet wennen ze aan deze reactie en krijgen ze het idee dat het geen zin heeft om met je te praten of naar je toe te komen. Je wimpelt ze toch af. Zo zullen je kinderen uiteindelijk steeds minder met je willen delen.

Vanaf hun geboorte kun je je kinderen laten zien dat hun ouders ook tijd voor zichzelf nodig hebben. Regel af en toe momenten dat je kan ontspannen (wissel af met je partner, regel een oppas of spreek met mede-moeders af omstebeurt elkaars kinderen te laten spelen). Of zet desnoods een paar afleveringen Bob de Bouwer op. Als jij genoeg tijd hebt om even op adem te komen is daarna tijd maken voor de kinderen een stuk minder stressvol.

‘Waarom doe je altijd zo…?’
Wordt er nooit opgeruimd? Moet je dingen (bijna) altijd tien keer vragen? Heeft je anders zo lieve kind net een enorme scène geschopt bij het snoepschap? Dan is het makkelijk om je kind te vragen waarom hij of zij altijd zo lui, slordig of brutaal is. Maar kijk uit dat je hiermee niet een self-fulfilling prophecy creeërt. Als je je kinderen op deze manier gaat labelen, gaan ze vanzelf geloven dat eigenschappen als brutaal of lui onderdeel uitmaken van hun karakter. Dit legt verwachtingen op aan hun gedrag, waardoor het zich makkelijker zal gaan herhalen.

Probeer dus niet je kind aan te spreken op persoonlijke eigenschappen, maar op het specifieke verdrag dat hij of zij op dat moment vertoont. Zeg ‘Ik vind het vervelend als je niet opruimt, en het hier heel rommelig is. Kan je iets bedenken om daar aan te doen?’.

‘Niet huilen’ of ‘niet bang zijn’
Wanneer je kind bang of verdrietig is, wil je hem troosten. Je wilt hem beschermen tegen verdrietige of nare gevoelens. Maar zeggen dat ze niet verdrietig of bang hoeven te zijn, is niet de oplossing. De emoties die ze ervaren zijn echt, in ieder geval voor hen, en door te zeggen dat deze niet nodig zijn ontken je in feite hun gevoelens – dat ze overdreven zijn.

In plaats van de angst of het verdriet van je kindje te ontkennen, is het beter om deze te benoemen en daarna een oplossing te bieden: ‘Ik kan me voorstellen dat het eng is als het donker is in je kamer. Zullen we deur een stukje open zetten? Dan zullen wij extra goed opletten dat er niemand binnen kan komen’. Door kinderen te helpen hun emoties te beschrijven en te leren begrijpen zullen ze in het vervolg zelf beter kunnen uitleggen wat hen dwars zit. Hierdoor kunnen ze uiteindelijk makkelijker over dingen kunnen praten en minder vaak bang of verdrietig zijn.

‘Waarom doe je het niet meer zoals …?’
Natuurlijk vergelijk je de ontwikkeling van je eigen kindje met die van anderen. Soms lijkt het handig om je kinderen goede voorbeelden aan te wijzen. ‘Kijk hoe goed Jantje zijn jas helemaal zelf aantrekt’ of ‘Je zusje is altijd veel sneller beneden dan jij’. Maar vergelijkingen gaan eigenlijk nooit op. Ieder kind ontwikkeld zich anders. Wanneer je de prestaties van je kind afzet tegen anderen, geef je ze eigenlijk de boodschap dat ze zelf niet goed genoeg zijn. Het maakt de prestaties van een kind ook niet beter, omdat deze er alleen maar minder zelfvertrouwen van zal krijgen. Dus het beste kan je je vergelijkingen stil houden (en ervan genieten als de jouwe iets het best doet).

Probeer goed gedrag van je eigen kind te prijzen in plaats van het gedrag van andere kinderen aan te wijzen. Zeg ‘wat ontzettend goed van je dat je zelf je veters hebt gestrikt!’ of ‘ik vind het heel fijn dat je vandaag zo snel beneden bent’.

‘Wacht maar tot papa/mama thuiskomt..’
Bergen werk, ruziënde kinderen, als je er soms helemaal doorheen zit tel je de minuten af dat je partner thuiskomt. Even de controle en de verantwoordelijkheid overgeven, dan kan diegene het probleem verder oplossen. Maar je kind beloven dat hij zijn straf zal krijgen wanneer je partner thuiskomt werkt niet. Vooral jongere kinderen kunnen geen duidelijke consequenties verbinden aan hun acties als je niet meteen ingrijpt. Als zij ’s ochtends hun broertje een mep verkopen, kan je hem daar ’s avonds niet echt meer op aanspreken.

Daarnaast klinkt deze opmerking bijna altijd als een soort dreigement, waarmee je je kind misschien wel bang maakt. Hiermee straf je niet alleen hem zwaarder dan misschien wel nodig is, maar benadeel je ook je partner, die je hiermee de gevreesde boosdoener maakt. Als laatste ondermijn je je eigen gezag, door niet zelf autoriteit te laten gelden en je kind aan te spreken.

‘SCHIET OP!’
Wij vragen ons af of er ouders bestaan die dit nog nooit tegen hun kinderen hebben gezegd (oké geroepen: met een halfingepakte tas, twee broodtrommels in een tas proppend en ondertussen proberend twee matchende schoenen te vinden). Elke ouder die ’s ochtends kinderen naar school moet krijgen kent deze hectiek vast wel. Maar bedenk je dat jouw peuter geen idee heeft. Die weet niet van afspraken, op tijd komen en hoe belangrijk jou vergadering is. Het enige wat zij merken is jouw haast, en vervolgens irritatie omdat je het idee hebt dat je door hun niet op tijd gaat komen.

Dit betekent natuurlijk niet dat je nooit tegen je kinderen kan zeggen dat ze moeten opschieten. Maar probeer het hen niet kwalijk te nemen dat de ochtenden (of andere momenten) hectisch verlopen. Probeer in plaats daarvan zelf meer structuur aan te brengen en niet geïrriteerd te raken. Zo ga jij lekkerder naar je werk, en zitten je kinderen niet met een schuldgevoel op school, omdat het laatste wat ze gezien hebben jouw boze hoofd was.

Ik ga in ieder geval weer een tijdje flink mijn best doen!

Lees ook: De 8 dingen die mijn moeder altijd zegt (en ze heeft gelijk)