De omgekeerde wereld die trakteren heet (en waarom ik daar niets mee heb)
Brenda geeft het zelf toe: ze doet haar best, maar heeft niet echt een talent voor traktaties. En dan gelden er in de wereld van de kinderdagverblijven ook nog eens speciale regels onder de papa’s en mama’s van jarige kinderen. Brenda doet er expres niet aan mee.
Als je jarig bent, krijg je cadeautjes. Dat weet elke vezel in een kinderlijf.
Maar op de kinderopvang lijkt er een andere regel te zijn onder ouders. Namelijk: is je kind jarig, dan gééf je cadeautjes. Aan de hele groep. En dus heeft mijn 3-jarige peuter intussen voor de rest van zijn leven genoeg bellenblaas staan, en kan hij tot ver op de middelbare school vooruit met potloden-met-gum. Moet hij er tegen die tijd wel een keer een punt aan slijpen, want dat komt er hier niet van (hij had zelf namelijk, heel gek, ook al potloden). Vergeet ik nog de mini-autootjes die binnen een dag nog maar twee wieltjes hebben en de kleine badeendjes waar hele enge schimmels in komen door restjes badwater-met-plas-en-snot. Ik dwaal af, maar serieus: knip zo’n ding na een maand eens open en je leven zal nooit meer hetzelfde zijn.
Laatst kwam de zoon thuis met een kartonnen voorleesboekje, een bellenblaas én snoep.
Deze moeder heeft de wedstrijd der uitdelers in elk geval gewonnen, net als het hart van mijn peuter. ‘Ik heb heel veel cadeautjes!’, riep hij bij thuiskomst hysterisch blij. Vervolgens gilde hij tijdens het eten vóór elke hap, tot aan het toetje, woest dat hij een SNOEPJE wilde. Heeft hij na het eten netjes van me gekregen trouwens (en ik moest zelf natuurlijk ook even proeven). Maar ho eens: snoep, dat is toch eigenlijk een doodzonde binnen de uitdeeletiquette? Ik raak hier dus helemaal van in de war. En ik word er heel erg rebels van. Ik weiger om mee te doen aan die hele cadeautjes-galore.
Ik kan best bij ome Ali wat plastic rommel bestellen voor mijn kind om uit te delen.
Maar trakteren met iets te eten, daar ben je toch niet minder jarig door? Mijn peuter zit nu in de laatste groep van het kinderdagverblijf en mag elke verjaardag op de tafel zitten met een gepersonaliseerde feestmuts op. In de vorige groep mocht hij zijn traktatie dan tevoorschijn toveren van onder een theedoek (elke keer weer spannend), in zijn huidige groep gaf hij een rammende drumsolo op een trommel tijdens het zingen van ‘Lang zal hij leven’. Hij vond het ge-wel-dig. Dat het getrakteerde kant-en-klaar-poffertje met fruit aan een parasolletje (moet kunnen in januari) koud eigenlijk niet te hachelen was, oh well. Hij was écht jarig en de groepsgenootjes blij met hun fuif. In gedachten zag ik ouders einde dag in de bak van hun kind zoeken naar het cadeautje van mijn zoon en snuivend tot de schokkende conclusie komen dat…die er niet was. Gniffel.
Traktaties zijn, sorry kiddo’s, in het algemeen gewoon niet helemaal mijn talent.
Bij elk afscheid naar een volgende groep en iedere verjaardag struin ik met goede moed door mijn Pinterestbord vol creatieve doch vooral simpele traktaties. Ik word er zo blij van, maar beland uiteindelijk in een donkere depressie. Ik kom zelfs met internet als inspiratie namelijk niet veel verder dan een mandarijn met een gezichtje erop, en dan krijg ik altijd weer de pijnlijke vraag of de kleine dat zelf heeft getekend. Een soepstengel met een lullig lintje erom of een rijstwafel met scheef geknipte Nijntje-oren, dat zijn mijn uitspattingen. En als ik dan echt gek doe, plak ik een lege ballon op een doosje rozijntjes. Dat kan bijna niet mislukken. Van mij hoef je geen bouwsels of prachtig verpakte traktaties te verwachten, ik kan het niet. En aan cadeautjes doe ik niet. Dus. Nu maar hopen dat het geen vroegkinderlijke trauma’s oplevert, loedermoeder die ik er ben.
Lees ook: Renske bekent: ik kocht kant-en-klare traktaties