De Eerste Wandeling Met Een Baby (nee, het ging niet zoals op deze foto…)
Als je bevalling bent, kun je niet wachten: lekker naar buiten met de kinderwagen. De eerste wandeling met haar zeven dagen oude zoon Max zal Femke nooit vergeten. Samen met man Reinier ging ze een ‘blokje’ om. Maar het eindigde met een groot drama in een drukke winkelstraat.
LEES OOK: 13 Hilarisch gênante bevallingsverhalen die je keihard laten lachen
Ik had me er nogal op verheugd. Max, gehuld in zijn blauwe skipakje, in de gloednieuwe bugaboo en Reinier en ik gelukzalig erachter. En zo begon het ook.
Reinier vroeg: “Zullen we gewoon om dit huizenblok heenlopen?” Maar ik zei: “Nee, joh, we gaan even bij Elisabeth langs.”
Mijn vriendin Elisabeth was even daarvoor bij mij in de buurt komen wonen. Ik denk dat haar huis ongeveer een kilometer van het onze verwijderd is. We liepen erheen. Max hield zich rustig. Ik vond dat ik wel wat moeizaam bewoog, maar zette moedig door. Helaas was Elisabeth niet thuis en Reinier vroeg: “Zullen we terug gaan?” Ik zei: “Nee joh, laten we nog even bij de Etos luiers halen.” (want we waren dicht in de buurt van een winkelstraat). En toen we bij de Etos geweest waren, zag ik hele leuke schoenen bij het zaakje er tegenover en vervolgens had de boekenwinkel ernaast een leuke aanbieding, dus daar moest ik nog even naar binnen en eigenlijk was het ook broodnodig dat Max nog een extra rompertje kreeg van het allerleukste babyzaakje van Nederland.
Terwijl ik met mijn neus in de petit bateautjes zat en Max nog steeds vredig in onze bloedmooie bugaboo lag te slapen, keek Reinier me aan en zei: “Goh, het gaat best goed met je, hè? Alsof je nergens last van hebt.”
Ik wilde knikken, maar het lukte niet, want ineens zag ik vlekken voor mijn ogen en werd ik benauwd.
Ik strompelde naar buiten om een beetje frisse lucht in te ademen en besefte ineens wat een E N O R M E afstand er tussen het babyzaakje en ons huis lag.
En toen begon ik te huilen. Heel hard. Midden op straat. “Huuuuuuhuuuuuuhuuuuu, Reinierrrr, ik weet niet hoe ik naar huihuisss moet koooo—mennn” Ook werd ik kwaad (want als ik iets stoms doe dan komt vaak de nare eigenschap in me boven dat ik een zondebok zoek). “Maar WAAROM zei jij niet dat we niet zo ver moesten gaan. Fucking hell, ik ben een kraamvrouw, dat had je toch kunnen bedenken…. huuhuuhuu????”
Reinier bleef lief en suste me een beetje.
Zo goed en zo kwaad als het ging worstelde ik me vervolgens door de ‘idyllische’ terugwandeling heen. Ik geloof dat ik nog vijf keer gestopt ben om met gierende uithalen te janken dat ik geen conditie had en zwak was en dat ik het allemaal niet meer zag zitten. Maar we bereikten ons huis. En de volgende dag gingen we inderdaad slechts een blokje om (met veel gesputter van mijn kant: “Maar Reinierrrr, het gaat toch al veeel beterrrr!!!!”) Mijn man was, begrijpelijk, onverbiddelijk.
LEES OOK: Brief aan de kersverse, hardlopende moeder achter haar kinderwagen