Andere kinderen hebben wél leuke vaders, die wél van moestuintjes houden

30.03.2018 04:55


Godsamme, klote moestuintjes ook. Bij de kassa weiger ik ze, maar elke oppas, elke oma komt er nu mee aanzetten. Tassen vol. Dat wordt weer maandenlang rottende kartonnen bakjes, modder in mijn huis. Zo hoort het niet. Een echt moestuintje is een lapje grond met keurige rijen kropsla en snijbiet en van die stokkenbouwsels waar ze de dinges tegen opbinden, bonenstaken of zo. En de mooiste eigenschap van een echt moestuintje is: het is heel ver van je aanrecht. Soms wel een half uur rijden. Zodat de modder in het tuintje blijft en je aanrecht schoon.

Maar met de moestuintjes van de Appie wordt het boerenland dan toch mijn huis ingesmokkeld, waar het niet hoort. Mijn huis is warm, droog en schoon. Natuur is vies, nat en koud. Om te voorkomen dat mijn keuken in een baggerschuit verandert, help ik dan maar met de bakjes natmaken en zo, maar ondertussen sta ik niks dan irritatie, tegenzin en ontmoediging uit te stralen, in de hoop mijn kinderen elk plezier te ontnemen. Ja, dat is echt heel slecht van me. Iets met je kinderen doen in de hoop dat ze er géén plezier aan beleven, dan ben je een waardeloze papa. Dan kun je beter de boel in de prullenbak flikkeren en schreeuwen: ‘In dit huis wordt niet getuinierd!’. Dan geef je een kind misschien nog genoeg frustratie mee om later succesvol landbouwingenieur te worden.

Mijn oudste is door mijn ontmoedigingsbeleid een buitenluchtmijdende boekenwurm geworden. Succes dus. Die heeft geen enkele interesse meer in prut in bakjes proppen. Maar het enthousiasme waarmee de jongste nu die kutkuipjes staat te vullen met hoop en verwachting, is weerbarstig. Lastig te verbieden, ook omdat die dingen een sluwe samenballing zijn van alles waarvan ons is wijsgemaakt dat het goed is voor kinderen. Natuur, of zo, en leren waar je eten vandaankomt. En groente natuurlijk: welke vader is er nou tegen groente?

Dus nu sta ik achter het aanrecht koude modder in kartonnen bakjes te douwen. Als er na een half uur nog steeds geen volgroeide tomatenstruik te zien is, komen er vragen waarop ik geen bevredigend antwoord kan geven. Ja zoon, dat duurt maanden. Hoe lang een maand is? Dertig nachtjes. Ja, dat duurt lang ja, maar over week kun je al… hoeveel een week is? Zeven nachtjes. Maar dan kun je al… nee niet wéér een bakje vullen, al onze ovenschalen zitten al vol met die viezigheid. Nu zijn het even genoeg bakjes. Over een paar dagen gaan we weer kijken. Trouwens: je mág al op je iPad, hoor. Zullen we een nieuw spelletje downloaden op de iPad?

Ik ben vreselijk.

Planten gedijen bij liefde, en onder mijn bezielende leiding gaat er dan ook van alles ontzettend dood. Er wordt niet regelmatig bewaterd, er wordt niet verpot, er wordt niet in het licht gezet, want dat soort dingen, daar zou papa aan moeten denken en die heeft een hekel aan moestuintjes. Nu staat er een ovenschaal met rottende, verdronken moerasplantjes, en een bordje met uitgedroogde sprietjes.

Andere kinderen hebben wél leuke vaders. Samen koesteren ze de kiempjes, verpotten ze de uitlopers en uiteindelijk pronken ze met weelderig struweel waaruit zij de vruchten van hun arbeid kunnen eten. Pff, stelletje uitslovers. De mijne hebben de laatste Angry Birds al uitgespeeld.

Tekst: Thomas van Luyn. Deze column verscheen 23 maart in Volkskrant Magazine