Als je een kind krijgt met iemand die nog geen kinderen heeft
Toen Vala zwanger was van haar derde kind, was dat voor haar man Mario zijn eerste. Hij snapte er dus helemaal niks van. Vala wel, want zij was inmiddels ervaringsdeskundige.
Heus, ik verheug me enorm op de baby. Maar ik weet ook wat me te wachten staat. Ik heb het namelijk al twee keer meegemaakt, zo’n baby. Beide exemplaren die ik tot nu afgeleverd heb, waren van het arbeidsintensieve soort. Van het soort dat niet sliep. Gewoon nooit. Van het soort dat ‘s avonds urenlang krampjes had. Hele flessen eruit projectielbraakte. Het soort waarbij je ogen in je kont moet hebben, omdat één onbewaakte seconde betekende dat ze of achter je rug aan het jongleren waren met messen, of bezig waren van de trap te vallen, of ergens in te stikken. Prachtige baby’s waren ze. Maar allemachtig, wat een uitputtingsslag.
LEES OOK: 29 Dingen die je denkt in de kraamweek.
Alles behalve romantisch
Daar zie ik nu best wel tegenop. Niet tegen die baby zelf, maar tegen al die dingen die daar onvermijdelijk bij komen kijken. Ik kan nu al wakker liggen van de gedachte aan de slapeloze nachten die er gaan komen, van de herinnering aan dat scherpe babygehuil door opspelende darmen en van de angst dat deze nieuwe baby mijn nieuwbakken huwelijk om zeep gaat helpen. Omdat ik inmiddels weet dat een baby hebben alles behalve romantisch is en dat zo’n brulaap je relatie helemaal niet versterkt. Zeker niet dat eerste jaar. Zoals zoveel aanstaande nieuwe ouders, dacht ik dat bij de eerste nog wel (en bij de tweede was ik gewoon nog niet toerekeningsvatbaar) en dat heeft ons genekt. Dat gebrek aan realisme. Realisme dat ik er nu bij Mario in probeer te rammen. Maar ik kan net zo goed tegen een blinde muur staan lullen.
Superman
Mario denkt namelijk dat-ie Superman is en dat hij er fluitend en zonder kleerscheuren doorheen komt. Oh ja en dat onze baby na drie maanden doorslaapt, denkt-ie ook. Daarnaast is hij in de veronderstelling dat een baby zichzelf wel makkelijk twee uur kan vermaken in een hoekje op een kleedje en dat wij dan ondertussen stomende seks kunnen hebben op de keukentafel. Mijn verhalen over hechtingen, stolsels en clustervoeden, lijken niet bij hem aan te komen. Ik heb hem verplicht deze hele site laten doorlezen en hem de kroeg in gestuurd met mijn ex-man (die nog steeds niet helemaal bekomen is van zijn babytrauma en daar graag over verhaalt), maar volgens Mario is het ‘gewoon een mindset’ en ‘maar net hoe je ermee omgaat’. In de psychologie hebben ze daar een mooie term voor en die luidt ‘denial’.
Spuitluiers en huispakken
Soms besluip ik hem van achteren en dan roep ik in zijn oor: “Het wordt de hel! Let maar op, de hel!” Of ik laat hem horrorverhalen lezen in damesbladen over spuitluierende huilbaby’s en moeders die na hun bevalling totaal zijn opgedroogd en alleen nog maar in huispakken van fuchsiaroze fleece en een van organische oerossenwol geweven draagdoek rondlopen. Maar het zet geen zoden aan de dijk. Geen verschrikte ogen, of wit weggetrokken smoelwerk. Nee, alleen maar een kus op mijn verhitte voorhoofd en een geruststellend “Kom wel goed, schatje.” En zo langzamerhand begint de munitie voor mijn angstoffensief aardig op te raken. Ik heb al mijn kruit verschoten.
Op het ergste voorbereid
Ze schijnen er te zijn, van die makkelijke baby’s. Baby’s die alles doen zoals het in de boekjes staat. Die ‘s nachts maar twee keer komen en na een voeding meteen weer gaan slapen. Die je in de box kunt leggen met een knisperboekje en dan zielsgelukkig zijn. Ik kan dat soort baby’s alleen niet maken, daar ben ik inmiddels van overtuigd. Ik produceer weliswaar hele mooie en lieve baby’s, maar erg onderhoudsarm kun je ze niet noemen. Dat drie keer in dit geval ook scheepsrecht is, gaat er bij mij niet in, dus vind ik dat we ons op het ergste voor moeten bereiden. Noem me negatief, maar op die manier kan het alleen maar meevallen.
Wie niet horen wil, moet maar voelen
Ik heb mijn best gedaan om Mario voor te bereiden, maar wie niet horen wil, die moet maar voelen. Mannen zijn tenslotte net kleine kinderen. Als over acht weken de wallen op z’n knieën hangen en hij om 05.00 uur ‘s ochtends huilend in fleecepak op een Nespressocupje staat te kauwen, komt hij vast met hangende pootjes zijn ongelijk toegeven. Gelukkig maar dat hij dan een ervaren vrouw naast zich heeft om hem op te vangen en hem te vertellen dat er uiteindelijk echt licht is aan het eind van de babytunnel. Tegen de tijd dat hij zijn postnatale depressie te boven is, heb ik die baby door het eerste jaar heen geloodst. Want ik ben inmiddels zo gehard, geen baby die mij er nog onder krijgt. Het is tenslotte gewoon een mindset.
NB: Inmiddels is de baby uit dit verhaal alweer vijf jaar oud en heeft Mario gelijk gekregen. Dat scheelde een hoop wallen en een huwelijkscrisis, maar dientengevolge lijdt Mario nog steeds aan het superpapa-complex.
LEES OOK: Vijf woorden die moeders nooit meer willen horen.
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.