Als je bang bent om weer een ziek kind te krijgen
Als je een ziek of gehandicapt kind krijgt, verandert opeens je hele toekomstbeeld. Hoe moet dat bijvoorbeeld als je eigenlijk nog meer kinderen had gewild? Is dat dan nog wel een goed idee?
Voor de meeste mensen is het vanzelfsprekend dat ze kinderen krijgen. Dat is gewoon iets wat er ingebakken zit bij mensen, waarschijnlijk vooral omdat dat biologisch zo bepaald is. En we blijven stiekem toch gewoon een beetje dieren, tenslotte. En is er eenmaal eentje, dan komt er meestal ook nog wel een tweede. Een derde tegenwoordig ook niet zelden en dan is de happy family compleet. Happy inderdaad, want we vinden het eigenlijk vanzelfsprekend dat al die kinderen dan gewoon gezond zijn. Dat ze opgroeien zonder al teveel problemen, naar school gaan, daarna naar de universiteit en dat je dan als ouders opeens met tranen in je ogen staat te kijken hoe je kroost hun eigen perfecte gezinnetje sticht. De cirkel is weer rond en iedereen leeft nog lang en heel gelukkig. Ja, dat is het plaatje dat we hebben. Maar, wat als het anders gaat?
Laatst kreeg ik een mailtje van een moeder, die net als ik, een kind heeft met autisme. En dat had ze niet zien aankomen. Ze werd zwanger en zag haar zoon bij wijze van spreken al zijn doctoraal halen. Trouwen met een gezellig meisje dat een batterij kleinkinderen zou afleveren waar zij dan lekker op kon passen. Helaas liep het toch een beetje anders. Zat ze net als ik opeens bij de kinderpsychiater toen haar lieve zoontje nog maar nauwelijks 3 was en bleek de toekomst opeens heel onzeker. Helemaal niet zo rooskleurig. En alsof dat allemaal nog niet moeilijk genoeg was, rees toen onvermijdelijk de vraag: dat tweede kind, is dat nog wel zo’n goed idee? Want, wat als daar ook iets mis mee is? Daag, happy family, daag toekomstbeeld. Daar gaan de luchtkastelen. Net zo snel ineen gestort als opgebouwd.
LEES OOK: Hoe het moederschap in niets is wat ik ervan verwachtte..
Ergens ben ik blij dat wij zo stom waren in sneltreinvaart door te gaan met voortplanten. Op die manier heb ik namelijk eigenlijk nooit echt voor bovenstaande vraag gestaan. Natuurlijk, ergens diep van binnen wist ik wel dat er ‘iets’ was met mijn Terrorist nr. 1. Maar hij was pas 13 maanden toen zijn zusje bij mij van binnen al bleef plakken, dus echt iets zinnigs was er niet over te zeggen. Het kind kon tenslotte nauwelijks lopen, laat staan lekker autistisch met zijn armen fladderen, zoals hij later bleek te doen. En dus was het ook bij ons een vanzelfsprekendheid: komt er nog een tweede? Ja, natuurlijk kwam die er. Dat perfecte plaatje, dat hadden we dus binnen no time voor elkaar gebokst. Papa, mama, zoon en dochter. Meer volgens het boekje kon het niet. Maar achter de kaft schuilt nu toch een minder traditioneel verhaal en misschien dat dat boek er nooit op deze manier gekomen was als we langer hadden gewacht. Want een verhaal over twee zorgintensieve kinderen, je kunt je afvragen of je daar aan mee wilt schrijven.
Ik kan me dus goed voorstellen dat je bang bent om er weer aan te beginnen, als je al een kind hebt dat niet in de pas loopt. Niet omdat dat per definitie erg is, maar wel omdat het je toekomstbeeld drastisch anders maakt. Omdat je dan ineens weet dat dingen dus helemaal niet zo vanzelfsprekend zijn. Maar hoe moeilijk is dat, om het beeld dat je altijd had van jezelf als moeder, van het gezin dat je zou stichten en het leven dat je zou leiden, opeens zo drastisch om te moeten gooien? Best behoorlijk moeilijk. Want die wens, om een tweede, of misschien zelfs meer, kinderen, verdwijnt natuurlijk niet opeens omdat het met het kind dat je al hebt, niet loopt zoals het had gemoeten. Hoe zet je dan die wens opeens in de ijskast? Is dat eigenlijk wel mogelijk? Of blijf je altijd denken: ‘Wat als…?’. Maar als je er dan toch voor gaat en het blijkt ontzettend zwaar, of dat tweede kind is ook weer niet gezond, zit je dan met spijt? Dat idee is natuurlijk onverteerbaar. Ergens ben ik opgelucht dat dat duivels dilemma mij bespaard is gebleven. Want ja, ik heb nu twee zorgintensieve kinderen, maar dat lot is mij eigenlijk gewoon maar in mijn schoot geworpen. En stiekem denk ik dat dat makkelijker is dan bewust het risico te moeten nemen. Want ik denk dat ik mijn Terrorist nr. 2 altijd gemist zou hebben, als ik haar niet had gekregen.
Angst is nooit een goede raadgever, dus misschien moet je je daar niet door laten leiden. Ook niet als je al een autistje hebt zoals mijn zoon, of een ziek meisje zoals mijn dochter. Want je kunt het leven toch niet sturen en het daarom maar misschien het beste gewoon over je heen laten komen. Iemand zei eens tegen mij: ‘Je krijgt wat je aankunt’ en hoewel ik niet goed weet of ik geloof in zulke dingen, is het ergens wel een steunende gedachte. Want als dat zo is, dan weet je dat je aan zult kunnen wat er ook op je pad komt en welke gevolgen de keuzes die je maakt ook zullen hebben. Gelukkig maar. Want: life throws you curveballs. Maar: it’s just a matter of catching them.
Volg ook Vala’s eigen blog: Stadsmeisje op het platteland!
LEES OOK: Als je niet zeker weet of je altijd voor je kinderen kunt blijven zorgen
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.