Als je besluit flesvoeding te geven…
Journalist, popster en onderwijsveteraan Aafke Romeijn (29) schreef op het feministisch platform Vileine.com over haar keus voor flesvoeding. En hoe ze de hele dag excuses loopt te maken…Het blijft toch een interessante kwestie.
Lees ook: Hoe ver moeten we gaan voor het feminisme?
Als je – zoals ik – acht maanden zwanger bent, heb je al minstens honderd keer de vraag gekregen of je “straks” borstvoeding gaat geven. Eigenlijk is het een retorische vraag, want er wordt toch wel min of meer van je verwacht dat het antwoord ja is. Natuurlijk zegt niemand met zoveel woorden dat je geen flesvoeding mag geven, maar de teksten op bussen melkpoeder, in voorlichtingsfolders en bij voorlichtingen spreken boekdelen. Het zijn teksten die door één of andere overheidsorganisatie verplicht zijn gesteld nadat de WHO (Wereld Gezondheidsorganisatie) een decreet uitvaardigde dat zes maanden borstvoeding de standaard moet zijn. “Borstvoeding is de beste voeding voor je baby”, zo luidt de tekst. En dat korte zinnetje impliceert wat veel mensen denken of zeggen zodra flesvoeding ter sprake komt: “Je wil toch het beste voor je baby?”
Zelf ga ik het liefst uit van het goede in de mens. Iedereen wil het beste voor zijn of haar kind. Mensen die hun kinderen opzettelijk iets aan willen doen zijn godzijdank in de minderheid. Ik hou nu al zielsveel van de spartelende frutsel in mijn buik, en kan niet wachten tot ze er is, zodat ik haar kan verzorgen, knuffelen, ruiken en flesjes kan geven. Flesjes? Ja, flesjes. Een tijd lang heb ik me min of meer verscholen achter het dringende advies van mijn psychiater en gynaecoloog om geen borstvoeding te geven, maar ik denk dat het tijd is om uit de kast te komen. Ik heb zelf de uiteindelijke keuze gemaakt om geen borstvoeding te geven. Die keuze heb ik weloverwogen gemaakt, en ik schaam me er niet voor.
Er is iets geks aan de hand met borstvoeding. Even geleden alweer ontstond een soort emancipatiebeweging van borstvoedende moeders: ze waren het zat dat ze raar werden aangekeken of zelfs werden weggestuurd wanneer ze in het openbaar hun borst tevoorschijn haalden. Terecht, wat mij betreft. Tegelijkertijd ontstond een wantrouwen tegen de voedingsindustrie die tot eind jaren ’90 nog vrijelijk reclame maakte voor flesvoeding. Propaganda, zo klonk het. De commercie probeert moeders van borstvoeding af te houden. Niet zo’n gek idee: de voedingsindustrie verdient natuurlijk een dikke boterham aan flesvoeding. Een tegenbeweging is al snel begonnen: oermoeders die blogs beginnen over borstvoeding, onderzoek dat aantoont dat borstvoeding heus gezonder is dan flesvoeding. En ten slotte de verplichte tekst waarmee iedere folder over flesvoeding begint, die lijkt te willen zeggen dat je als moeder faalt wanneer je geen borstvoeding geeft.
Voor mij was de keuze voor flesvoeding sowieso beladen, net als de keuze om zwanger te worden. Ik heb last van ernstige depressies, waarvoor ik medicijnen slik. Twee keer heb ik geprobeerd de medicatie af te bouwen, met desastreuze gevolgen. Toen besloot ik: ik mag ook best zwanger worden mét pillen. De psychiater en gynaecoloog raadden me dit zelfs aan: de stress van het afbouwen zou schadelijker zijn voor een ongeboren kind dan de antidepressiva die ik slikte. Ik weet inmiddels, na 29 jaar ervaring, dat ik onder invloed van stress, hormonen en slaapgebrek labiel word. Dat heb ik gemerkt ook: het begin van de zwangerschap was een ware hel, door alle hormonen die door mijn lijf gierden. Borstvoeding geven zou in principe mogen, zelfs met mijn medicijnen, maar – zo vertelde de gynaecoloog – de risico’s zijn onbekend. Mijn psychiater drukte me op het hart dat de hormonen en het slaapgebrek die bij borstvoeding komen kijken niet te onderschatten zijn.
De rest van dit artikel is te lezen op vileine!
Lees ook: Twee weken verlof is genoeg voor de powervrouw.