Aan alle moeders met een temperamentvol kind: I have been there
Femke beschreef in een column hoe haar dagen met de ’temperamentvolle’ (ja, hoe noemen we het anders?) Max eruit zien. Het regende reacties van moeders die dit herkennen. Barbara heeft dit ook meegemaakt, maar die boze kleuter in nu 10 en een superkind. Zo wil ze jullie een hart onder de riem steken.
Lees eerst: Als je elke dag in de oorlogsstand staat.
Lieve Femke,
Lieve lezers met een boos kind,
Femke, ik las je stuk over altijd in oorlogsstand staan met je kind. Je beschrijft erin hoe je dagen met Max eruit zien, een aaneenschakeling van ruzie, vechten en (verbaal) geweld. Je kreeg heel veel reacties van lezers die dit herkennen.
Ik herken dit ook, dat weet je.
Mijn oudste was ook een boos kind. Zo werd hij gewoon geboren: een woedende baby, die niet in slaap te krijgen was, die veranderde in een dreumes die gefrustreerd was en vervolgens een boze kleuter, een boze 6-jarige. Hij was niet zozeer fysiek boos, zoals Max, maar gewoon psychisch kwaad. Altijd ontevreden, altijd wilde hij weer weg. Ging je koekjes bakken, kreeg je ruzie omdat hij al het deeg wilde opeten. Deed je het niet, kreeg je het ook, maar dan zonder de rommel van het koekjesbakken. Ik herinner me die dagen dat ik alleen thuis was met hem, hoe ik om 8 uur ’s morgens radeloos met hem op de fiets zat, thuis was het niet meer te harden, maar zelfs de speeltuin was nog gesloten, waar moest ik godsnaam naartoe?
Op handen en voeten kroop ik naar zijn middagslaapje, wat hij gelukkig nog heel lang deed. Die anderhalf uur waren mijn domein, maar meestal ging ik dan ook proberen te slapen, om de rest van de dag aan te kunnen, maar dan was ik ook weer zo boos dat ik in mijn enige vrije uurtje moest slapen, dat ik gefrustreerd weer opstond. En dan begon het tweede deel van de dag, een lang gevecht tot aan half acht: badje, boekje, lampje uit – zucht.
Toen ging hij naar school en durfde ik hem nauwelijks uit school te halen, want het was elke keer hetzelfde liedje. Hij zag me, en kreeg een woede aanval. Over een vriendje dat niet mee wilde spelen, over dat we naar de ijssalon gingen en hij niet twee bolletjes mocht, ik weet niet waar hij het vandaan haalde, maar hij verzon elke dag iets belachelijks en ging dan tegen me tekeer, wilde niet meer naar huis lopen. Dan begon mijn dagelijkse walk of shame: ik sleurde hem brullend op zijn kont aan de zijn arm langs de ijssalon waar de moeders met hun lieve kindjes van een ijsje genoten. Dan duwde ik hem het huis in, deed de deur op slot zodat hij niet kon ontsnappen en liet hem maar in de gang brullen tot het klaar was. Elke dag weer. Er was geen kruit tegen gewassen.
We zijn ook langs deskundigen geweest, maar ik wist eigenlijk wel dat die ook geen echt antwoord hadden. Hij is gewoon zo, en je moet ermee leren leven. Wanneer werd het minder? Dat was heel geleidelijk. Die toestand rond zijn zesde was het laatste dieptepunt. Daarna ging het beter, gewoon omdat hij groter werd. Antwoorden heb ik nooit gekregen.
Daarna kregen we een tweede kind, een totale blije eikel, en wist ik dat ze inderdaad zo geboren worden.
Gisteren nog zag ik een foto van de oudste, een vakantie van toen hij 4 was. Wat een schattig jongetje was het. Maar die vakantie, ik weet het nog goed, die was de hel. We waren radeloos. We zaten heel vaak in de auto, weet ik nog, omdat het dan rustig was. Soms wisten we niet eens waarheen.
Het gaat nu veel, véél beter. We hebben nu relaxte dagen thuis. Dat ik soms denk: wauw, het is twaalf uur en we hebben lekker een ochtend thuis gehad zonder gedoe. Hij doet lief tegen vriendjes, werkt mee, helpt met tafel dekken (!!). Soms is hij nog boos, uit het niets, en dan wordt het moeilijk. Want ik merk dan dat hij weliswaar lief is nu, maar dat ik nog boos op hem ben. Dat wil ik niet, maar het zit heel diep. Als hij nu onredelijk is, sta ik meteen op scherp. Ik word heel snel boos. Daar ben ik zelfs ook weer even voor naar een therapeut geweest, die me vertelde dat dit komt doordat ik meteen weer in die stress van een paar jaar terug schiet: daar gáán we weer. Ik ben soms bang dat ik de geschiedenis in ga als de boze moeder, want hij weet niet meer hoe hij vroeger was, dat is het verleden.
Hij is geweldig, het is een heel bijzonder kind geworden, en ook juist door dat temperament zie ik hem groeien en mooi worden. Het is nu mijn taak als moeder om die boosheid van me af te schudden en hem te voeden met de liefde die hij al die jaren deels niet heeft kunnen ontvangen omdat hij me van zich af trapte, mentaal dan. Die liefde probeer ik hem nu te geven, te compenseren als het ware.
Aan de ene kant is dat makkelijk, omdat hij zo’n superkind is, aan de andere kant schiet die boze moeder er soms weer doorheen. Daar moet ik voor waken. maar dat is een opgave van niks, vergeleken met die eerste jaren, waar jullie, en Femke, nu in zitten. Sluit je ogen, overzie de jaren die nog komen gaan, en houd je blik gericht op de horizon, want die is er, ook al kan niemand je vertellen waar precies.
Adem in, adem uit. Sterkte.
Liefs, voor jullie allemaal.
Lees ook: Uitslapen met een kind (onmogelijk!).