8 Dingen die peuters met heel veel liefde boycotten
Het leven met een peuter is een wonderlijke ervaring. Doodnormale bezigheden worden met een peuter in je kielzog, op z’n zachtst gezegd nogal bewerkelijk.
Toen ik nog geen kind had, deed ik wat ik wilde doen exact op het moment dat ik er behoefte aan had. Met een baby werd dat al iets lastiger. Gelukkig kun je baby’s nog veilig ergens neerleggen (in een box, in een bedje, in een wipstoeltje) en dan je gesprek afmaken, of even snel onder de douche springen. Maar een peuter… Dat is een COMPLEET ander verhaal. Die volgt je overal waar je gaat en boycot je activiteiten met heel veel liefde. Vooral als je haast hebt en iets snel wilt doen. Zoals bijvoorbeeld:
1.Telefoneren…
Wanneer de telefoon gaat en er is een peuter in da house denk je standaard: ‘Zal ik opnemen? Of zal ik later terugbellen?’ Áls je opneemt ben je vooral bezig om het telefoontje zo snel mogelijk af te handelen en als dat niet lukt (omdat het bijvoorbeeld een vriendin in moeilijkheden is die je niet zomaar kunt afkappen) hoop en bid je dat je peuter nog even met zijn racebaan doorspeelt. Wat soms wel, maar vaker eigenlijk niet lukt. In het laatste geval gaat het meestal zo: “Mamaaaaaa? Mammmieieieie?? Waar bent jijijij?” “Mama staat even in de keuken te bellen, schatje, ga maar even terug naar de kamer met je auto’s spelen.” “Ikke ook bellen!” “Nee, schatje, dat gaat even niet, hier heb je je rode auto, nou hup, even naar de kamer” “Ikke Niet Naar Kamer, ikke ook bellen, ikke pappie bellen. PAPPA BELLUUUUHHH” (begint te trekken aan je arm en in telefoon te gillen waarop jij besluit het gesprek maar af te breken.)
2. Boodschappen doen…
Je begint er goedgeluimd aan en vertelt je peuter heel precies wat jullie gaan doen: “We gaan zo naar de winkel om kaas en brood te kopen en jij mag met het kleine wagentje rijden. Dan moet je wel voorzichtig doen en niet gaan rennen.” Trots kijk je hoe je peuter meteen na binnenkomst naar het vast plekje van het kleine karretje rent en het ding de winkel in rijdt. Je roept nog: “Max, rustig aan! NIET rennen.” Maar het mag niet baten en het kind racet als een gek naar het melkschap, ondertussen botsend tegen de dikke enkels van een bejaarde mevrouw. Als een kip zonder kop begin je achter je kind aan te rennen, maar hij is je steeds te snel af. Je vindt hem bij de broodhoek, alwaar hij met zijn handen in de bak chocolade-croissantjes zit. Je zegt: “Jij moet even in de buurt van mama blijven, hou mama’s hand maar vast.” Je kind rukt zich los en jij weet dat met de juiste boodschappen thuiskomen nog een hele opgave kan worden.
3. Douchen…
In een onbewaakt moment, als kind met poppen of kassa of magisch zand speelt, ren jij met een: “Mama komt zo weer terug” de douche in, maar voor je het weet, staat peuter ook in de douche: “Ikke ook douche.” Jij zegt: “Nee, schat, jij bent gisteravond al in bad geweest en je hebt je kleertjes al aan. Laat mama maar even. Ga maar even naar pappie, die staat in de keuken.” Kind lijkt afgeleid, holt naar papa, ziet papa de krant lezen, vindt dat saai en holt de badkamer weer in. “Ikke ook douche!!!!” Voor je het weet stapt hij onder de straal. En jij had ‘em nog wel zo leuk aangekleed.
4. Stiekem snoepen…
Als je van snoepen houdt, zoals ik, is een peuter het beste afslankmiddel. Omdat je peuters je namelijk de godganse dag volgen, kun je nooit met je hand in de koektrommel en er vier achter elkaar wegwerken. Omdat Hij Dan Ook Wil. Tja, en omdat jij geen obees kind wilt creëren, eet jij net, als hij, één biscuitje bij de thee. Zo jammer van die chocoladekoekjes.
5. Knutselen…
Van mijn moeder, Max’ oma, moet ik knutselen met mijn zoon. Dat schijnt goed te zijn voor zijn creativiteit en zijn fijne motoriek. Maar hallo, knutselen met een peuter levert zoooooveeeeel rommel op. Eerst krast ‘ie een blaadje vol met wasco, dan gooit ‘ie de wascokrijtjes op de grond, dan blijkt ‘ie wascokrijtjes bréken het allerleukst te vinden, dan gooit hij een hele doos met potloden over de vloer en stampt er op. Dan loopt ‘ie weg en zegt: “Ikke niette knutselen.” En jij blijft achter met de chaos.
6. Autorijden…
Ook superleuk. Vroeger was dit een bezigheid die best rustgevend was, omdat je alleen of met z’n tweeën naar de weg kon staren en naar fijne muziekjes kon luisteren. Nu is het insnoeren van het kind in het autostoeltje al niet iets waarop je je verheugt en ben je tijdens de rit constant bezig om gevallen tuitbekers, autootjes en eierkoeken achter de autostoelen vandaan de plukken. “Mammie, beker gevallennnn. HELLUP!” “Hier schatje, nu even goed vasthouden, ok?” “Ok, mama…” (5 Minuten later) “Mama, rode auto gevallen. HELLLLLLLP” Mannnnn…
7. iPad-gebruik beëindigen…
Je hoopt dat het zo gaat: “Schatje, we gaan eten, leg je de iPad weg?” En dat je kind dan het ding weglegt en vrolijk richting de eettafel rent. Helaas gaat het over het algemeen zo: “Schatje, leg je de iPad weg?” “Neeeeheee, mammie!” “Lieverd, we gaan eten, echt even uitdoen.” “NEEEEEEEEEEE, ikke doorkijken!” “Ok, mammie pakt hem nu van je af.” Kind gaat krijsend op de grond liggen en klemt zich vast aan je been, onderwijl gillend en jankend: “iPaaaaaad, iPaaaaaaaaaad!”
8. Schoonmaken…
Dit is sowieso een slecht idee. Schoonmaken doe je niet als er een peuter om je heen dreutelt. Maar ja, er moet nu eenmaal weleens een keuken of een badkamer schoongemaakt worden en dus ga je moedig aan de gang. Peuters hebben echter de neiging om alles te willen wat jij doen. “Ikke ook schoonmaken. Ikke ook sponsje.” Dus geef je een spons en zie je de ruit die jij net gelapt hebt weer onder gesponst worden. Auw. Opnieuw beginnen (maal drie) Oh en stofzuigen; ook geinig. Vooral als peuter denkt dat stofzuiger een auto is waarop hij plaats kan nemen. En jij maar trekken, terwijl je denkt: wat is dit zwaar, wat is dit zwaaaaaar!
Lees ook: 31 manieren voor peuters om hun moeder gek te maken