Kamperen met kinderen is dus TOP!
Voor wie nog geen vakantieplannen heeft: Vala heeft een tip. Ga kamperen. Ja, ook met (hele) kleine kinderen. Dat is een hoop gedoe, maar het is het waard. Ook als je stiekem een luxepaard bent, zoals Vala.
Op zich ben ik een ervaren kampeerder. Jarenlang heb ik ‘s zomers met mijn ouders op campings door heel Europa gestaan. Mijn vader vond het vreselijk, maar hij moest van mijn moeder, want die vond dat pedagogisch verantwoord voor een kind. En dus gingen wij menig zomervakantie richting het zonnige zuiden, waar mijn vader dan vloekend en tierend een enorme tent probeerde op te zetten en daarna iedere avond vloekend en tierend op een Butagasstel probeerde te koken en ik drie heerlijke weken lang met een roedel vriendjes over de camping trok. Maar al die zoetgevooisde herinneringen ten spijt heb ik mijn tent, na een dramatische verregende backpackvakantie met twee vriendinnen, aan de wilgen gehangen. Sindsdien ben ik van het gerieflijk vakantie vieren. In hotels en appartementen, liefst met inbegrepen strandbedden en minstens drie restaurants op een steenworp afstand. Helemaal sinds ik kinderen heb. Want kamperen met kroost? Ja dág, ik ben toch zeker Gekke Henkie niet?
Lees ook: 11 Regels voor een heel relaxte vakantie met kinderen.
Van die ouders die al gaan kamperen als hun baby de stukjes placenta nog in het haar heeft zitten, daar begreep ik nooit iets van. Want waarom, in vredesnaam, zou je het jezelf zo moeilijk maken? Vrijwillig in de wilde natuur gaan zitten kreperen? De hele santekraam meeslepen naar zo’n camping, waar alles altijd vies en klam wordt en het onhandig is? Vooral met kinderen. Want het is voor jezelf al niet leuk om iedere keer met zo’n pleerol over het terrein te gaan als je moet, laat staan bijvoorbeeld met een peuter die net bezig is om zindelijk te worden. Om nog maar te zwijgen over het feit dat je kinderen binnen twee minuten na aankomst al roetzwart zien van de viezigheid, de baby op z’n minst een maagperforatie oploopt van alle stenen en giftige torren die hij opvreet en je met een beetje pech een paar stevige hoosbuien te verwerken krijgt, waarna blijkt dat de tent lekt en je kinderen elkaar bovendien de hersens inslaan in de klapkar omdat ze te dicht op elkaars lip zitten. Gezellig hé, vakantieman? Mwah, ik kon me wel wat leukers bedenken eigenlijk.
Toch heb ik me dit jaar laten overhalen en zijn we onlangs met het hele gezin gaan kamperen. Ja, inclusief baby. Ik heb er van tevoren wekenlang nachtmerries van gehad, dus ik had de valium voor de zekerheid maar ingepakt, maar ik moet zeggen: het viel me alles mee. Ja, het was klam en onhandig en ook best vies, maar die nadelen vielen in het niet bij dat ene grote voordeel: de kinderen vonden het fantastisch. Niet zomaar een beetje leuk, maar echt gewoon helemaal de shit. En, nou ja, is dat eigenlijk niet gewoon het enige waar het echt om draait als je eenmaal kinderen hebt? Want het cliché is waar: als de kinderen het leuk hebben, hebben de ouders het ook leuk. Ook zonder opgemaakte bedden met lakens van Egyptisch katoen en hippe restaurants met cocktails. Ja, ik moest een week lang oploskoffie drinken, douchen met koud water en de spinnen uit mijn slaapzak schudden, maar toch zeg ik: het was een topvakantie.
Kinderen zijn namelijk net honden: je moet ze uitlaten. Liefst zo vaak en zo lang mogelijk. En dat is dus precies wat kamperen is. Want ze kunnen de hele dag naar buiten. Rondrennen en scharrelen dat het een lieve lust is. In de aarde graven en stiekem tegen een boom plassen. Ze vinden het zelfs leuk om achter een bal aan te rennen als jij die weg gooit en dat kun je dan gewoon vanuit je (bijzonder ongemakkelijke, dat moet gezegd) camping klapstoeltje doen met een glas rosé in je hand (wel even oppassen dat je er geen “Apport!” bij roept, want dan word je weer zo raar aangekeken vanuit de buurtent). ‘s Ochtends rits je de tent open, je gooit de kinderen gewoon in hun onderbroek naar buiten en de hele dag heb je geen kind meer aan ze. Af en toe zie je ze eens in een flits voorbij schieten en dan gooi je een appel of een stuk stokbrood naar ze toe en klaar ben je. En voor de baby sla je gewoon een paal in de grond ergens op het gras en je knoopt een meter touw aan z’n romper zodat ‘ie wat kan kruipen. Et voila: vive la vacance!
Ja echt, ik ben helemaal om: ouders, gaat heen en gaat kamperen deze zomer. Koop zo’n joekel van een tent of, helemaal lekker burgerlijk, een sleurhut, laad de auto vol met pakken hagelslag en Unox knakworst en gaan met die banaan. Geloof me, je kinderen worden er zielsgelukkig van en jij dus ook. Na drie dagen ben je niet meer bang voor spinnen en ga je fluitend met die wc-rol over de camping (en ‘s nachts ga je gewoon stiekem even naast de tent). Die stenen poept de baby wel weer uit en koud douchen is goed voor de bloedsomloop. Echt, iedereen komt als herboren terug. Dus jongens, zing maar met me mee:
Op de camping!
Met z’n alle bij mekaar!
Op de camping!
Zet de champagne maar klaar!
Op de camping!
De hele nacht holadiejee!
Op de camping!
Geen papier op de WC!
Op de camping!
Dooie beesies in me thee!
Op de camping!
Fijne vakantie!
Lees ook: Waarom vakantie met kleine kinderen heul ontspannen is.
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.