Hoe vertellen we het de kinderen? (En waarom je er dus wél met ze over moet praten)

29.08.2017 09:00


We leven in een ingewikkelde wereld. Terroristische aanslagen aan de lopende band, een president in Amerika die hele rare dingen zegt en doet, steeds meer angst en haat en nijd. Het liefst zou je het allemaal bij je kinderen weghouden. Vala praat er juist over met haar kinderen. Want: liever dat ze het van haar horen, dan op een andere manier. Ze komen het namelijk toch wel te weten.

Laatst zaten we met z’n allen aan het ontbijt. Opeens keek mijn dochter op van haar bord en zei: “Mama, waarom waren er mensen dood gegaan in Spanje?” Ik was even stil, keek Mario aan en wist zo snel even niet wat te zeggen. Want, waar had ze dat gehoord? Ik had haar namelijk niet verteld over de aanslagen in Barcelona. Mario ook niet. En haar vader ook niet. Dus hoe kon het dan dat ze het toch wist? Verwachtingsvol en ergens ook een beetje angstig keek ze me aan, wachtend op een antwoord. Op een verklaring, die het logisch zou maken dat er mensen gestorven waren. Die haar een goede reden kon geven voor iets wat ze niet begreep. Op geruststelling. Ik zette mijn koffie neer en vertelde haar, zo goed en zo kwaad als dat gaat als je terreur moet uitleggen aan een 5-jarige, dat er slechte mensen zijn in de wereld die helaas soms dat soort dingen doen. Of beter gezegd misschien, verwarde mensen. Die vinden dat mensen die niet geloven waar zij in geloven gestraft moeten worden. En dat dat heel verkeerd is en heel verdrietig. Maar dat dat, helaas, óók onze wereld is. De wereld waarin zij opgroeit en waarin ze met dit soort dingen geconfronteerd zal worden. Want dat is het dus: ik kan het niet bij haar weghouden. Het liefst zou ik dat willen, maar ik kan het niet. Ze is namelijk weliswaar nog maar een kind, maar ze is niet blind en ook niet doof. En een kind, vergis je daar niet in, ziet en hoort dus álles.

Lees ook: Hou eens op met dat gelul! Kinderen worden niet autistisch van tv kijken.

Onlangs vertelde ik in een uitzending van Hollandse Zaken van Omroep Max hoe lastig ik het vind om alles wat er tegenwoordig in de wereld gaande is aan mijn kinderen uit te leggen. Dat ik niet weet hoe ik moet verantwoorden aan mijn kinderen dat een haatzaaiende, racistische seksist de leider van de vrije wereld heeft kunnen worden. Dat er mensen met fakkels de straat op gaan om te roepen dat andere mensen geen bestaansrecht hebben. Dat er ouders en kinderen huis en haard moeten verlaten, op hun blote voeten kilometers moeten lopen omdat ze moeten vluchten voor geweld, moord en doodslag, hun leven niet meer zeker zijn. Dat er hier, gewoon bij ons in Nederland, geroepen wordt dat al die bange, ontredderde, gevluchte mensen hier niet mogen komen. Dat ik daar moeite mee heb als moeder, omdat ik het niet kán verantwoorden, maar ook weet dat ik niet kan doen alsof het niet bestaat. Maar volgens menigeen moest ik niet zo zeuren. Is het onzin om je af te vragen hoe je dat soort dingen aan je kinderen vertelt. Je vertelt het namelijk gewoon niet. ‘Zet je kinderen dan gewoon niet voor de tv, gestoord wijf’ riep er iemand verontwaardigd op Twitter. ‘Dring jouw gruwelijke wereldbeeld niet op aan een stel onschuldige kinderen’. Een opmerking die, wat mij betreft, getuigt van verregaande naïviteit. Want het is niet ‘mijn gruwelijke wereldbeeld’. Het is simpelweg de wereld waarin wij, en onze kinderen dus ook, nu leven. En natuurlijk zet ik mijn kinderen niet voor de tv om samen met mij te kijken naar de fakkeltocht in Charlottesville. Natuurlijk open ik ’s avonds de dis niet met een verhandeling over de vluchtelingencrisis en de gruwelen van IS. Maar desondanks kan ik kan de wereld niet bij ze weghouden. Want die, wereld, daar zijn zij, hoe jong ook, gewoon onderdeel van.

Mijn twee oudsten zijn inmiddels zeven en vijf jaar oud. En dus op een leeftijd gekomen dat hen weinig meer ontgaat. Kinderen zijn sponzen, ze zuigen alles in zich op. Ook dingen waarvan jij helemaal niet in de gaten had dat ze die wisten, of waarvan je liever niet wílt dat ze het weten. Maar echt, ze komen er toch achter. Of je het nou wilt of niet. Omdat je kinderen nou eenmaal niet een doosje kunt stoppen en de deksel dicht kunt doen. Hoe ouder ze worden, hoe meer invloeden van buitenaf ze te verwerken krijgen. Omdat hun wereld iedere dag weer een stukje groter wordt. En je moet je niet vergissen in de impact die dat heeft. Bijvoorbeeld: door het steeds verder verhardende klimaat en het groeiend individualisme in de samenleving wordt het steeds vaker normaal om haat te zaaien. Om elkaar uit te schelden en geen rekening met elkaar te houden. Om te roepen dat ‘al die buitenlanders’ maar ‘op moeten rotten’. Dat alle moslims terroristen zijn. Om de straat op te gaan en “Minder, minder, minder!” te gaan lopen roepen. Om te veroordelen, discrimineren en te onderdrukken. Ik zie het om me heen gebeuren. Mensen in mijn eigen omgeving die plotseling beginnen te roepen dat Nederland ‘van ons’ is. Dat ‘ze’ alles van ons afpakken. Die lachen of, misschien nog wel erger, hun schouders ophalen als een man verkondigt dat hij vrouwen wel even ‘by the pussy’ kan grijpen. Die de mensenrechten en de morele waarden waar we zo lang zo hard voor hebben moeten vechten de rug toekeren, alleen maar omdat ze kiezen voor zichzelf. In plaats van voor elkaar. En mijn kinderen zien en horen dat dus ook. Slaan dat op in hun hoofd en in hun hart en dat betekent dus dat ik, als hun moeder, daar iets mee moet. Want ik wil mijn kinderen bepaalde waarden en moralen bijbrengen. Een visie op het leven geven waarvan ik geloof dat dat de juiste is. Het is dus zaak dat ik degene ben die ze begeleidt in dat bewustwordingsproces. Dat ik degene ben die ze aan de hand neemt naarmate ze steeds meer stappen zetten in de wereld die hen herbergt. Dat ik degene ben die ze uitlegt hoe en wat. Hoe ze alles wat ze zien en horen moeten interpreteren, wat goed is en wat fout. En natuurlijk is dat dan míjn visie op de wereld, maar ze zijn nou eenmaal nog te klein om zelf chocola te maken van alles waar ze mee geconfronteerd worden. Maar juist omdát ze nog zo klein zijn en dus niet goed begrijpen wat ze zien, het niet kunnen interpreteren, moet ik met ze praten over wat er aan de hand is. Want ook al begrijpen ze het niet, ze zien het allemaal wél. En worden er dientengevolge door gevormd.

Ik wil niet dat mijn kinderen gaan geloven dat het normaal is om te discrimineren. Om mensen te veroordelen om hun huidskleur, geloof, geaardheid of wat al niet meer. Ik wil niet dat mijn kinderen denken dat het normaal is dat vrouwen als tweederangs burgers behandeld worden. Dat het normaal is om elkaar voor rotte vis uit te maken omdat je het niet met elkaar eens bent. Dat er getornd wordt aan basale mensenrechten. Ik wil dat ze weten dat het niet klopt als mensen in hun omgeving rascistische dingen beginnen te roepen. Dat ze weten dat dat niet is hoe we met elkaar om gaan, dat dat niet normaal is. Zodat ze zich daartegen bestand zijn en zich tegen dat soort dingen misschien, hopelijk, later in hun leven zullen uitspreken. Zullen opstaan voor de vrijheid, de gelijkheid en het respect voor alle mensen. Omdat ze geleerd hebben dat dat het enige juiste is. En zodat ze zich kunnen wapenen. Wapenen tegen de wereld die, jammer genoeg, niet altijd zo mooi en vriendelijk is als ze misschien altijd wel dachten. Zodat ze het, voor zover dat mogelijk is op hun leeftijd, in een context kunnen plaatsen. En zodat ze weten dat ze altijd bij mij kunnen komen als ze vragen hebben. Als ze dingen niet begrijpen, als ze misschien bang zijn. Zodat ik ze kan uitleggen wat er om hen heen gebeurt, in een wereld die voor een kind zo groots en veelal onbegrijpelijk is. Hoe verdrietig ik daar soms ook van word. Maar het is simpelweg mijn plicht als moeder.

Hoe vertellen we het de kinderen? Ik vraag het me steeds vaker af. Maar dát we het ze moeten vertellen, is voor mij geen vraag. Dat is wat mij betreft een gegeven. Zet je ze dus pontificaal voor het Journaal? Nee, natuurlijk niet. Maar dat is nu juist de crux: dat het op een veilige, gecontroleerde manier gebeurt. Dat je ze houvast biedt. Zodat de wereld niet zo’n schok is. Zodat de kinderen een zachte landing hebben, in een wereld die helaas op vele fronten veel te hard (geworden) is. Want ja, het liefst zou ik mijn kinderen voor altijd veilig onder moeders vleugels houden. Maar die kuikens, ze vliegen toch echt uit. Sneller dan je denkt. En dan heb ik liever dat ze gesterkt hun vleugels uitslaan en blijven zweven, dan dat ze keihard uit het nest donderen.

Lees ook: Waarom het internet van ouders geen leukere mensen maakt.