Hoe ik me voelde na mijn miskraam (en wat je dan vooral NIET wilt horen)
Een miskraam. Mariëtte kreeg er eentje, een paar jaar geleden. En ze hoorde daarna alleen maar dat het allemaal goed zou komen, wat ze helemaal niet wilde horen.
LEES OOK; Waarom een miskraam je volgende zwangerschap minder onbezorgd maakt
Ik wist het eigenlijk al meteen, al is dat achteraf natuurlijk makkelijk om te zeggen. Ik was nog nooit zwanger geweest. Het ‘we moeten het allemaal nog maar eens gaan zien’-gevoel leek me logisch, net als het feit dat het idee dat het nog mis kon gaan veel meer in mijn hoofd zat dan blijdschap. Want dat hoor je altijd, en de eerste weken is het allemaal spannend en onzeker en eigenlijk was ik er meer van overtuigd dat het fout zou gaan dan dat het goed zou gaan, maar dat leek me dus normaal. Maar toen kwam die echo en dat hartje en leek alles in orde en vond ik mezelf een beetje belachelijk met mijn ‘ik weet het allemaal zo net nog niet’-gedoe.
Nu ben ik niet zo goed in het bewaren van geheimen – althans, geheimen van dit kaliber, en dan ook nog tegenover familie en onze beste vrienden – en een beetje Googlen leverde op dat de kans op een miskraam al een stuk kleiner is als het hartje eenmaal klopt, dus waarom zouden we de twaalf weken afwachten? Opgetogen vertelden we aan de mensen om ons heen dat er een mini-us op komst was en ik negeerde het steeds maar blijvende gevoel dat die mini-us er niet zou komen.
Met acht weken ging het fout. Bloed, echo, ‘ik haal even mijn collega erbij’-situaties, meelevend kijkende dokters en tranen, veel tranen. Daarna probeerde ik vooral krampachtig normaal te blijven doen, omdat ik eigenlijk niet wist wat ik anders moest en dus ging ik aan het werk. Waar ik dacht dat ik dankzij de afleiding redelijk functioneerde, tot een lieve collega een bespreking wilde die niks met werk te maken had, maar ze had eens een tijdje naar me zitten kijken en had vastgesteld dat er iets was. Of het wel goed ging, vroeg ze bezorgd. Einde pokerface.
Ik vertelde het niet alleen aan die collega en aan de mensen die al wisten van de zwangerschap, maar ook aan nog een paar vriendinnen. Dat was ik niet zozeer van plan, maar blijkbaar was het in de tijd daarna van mijn gezicht af te lezen, want ineens vroeg iedereen of er soms iets aan de hand was (of misschien vroegen ze dat wel vaker, maar viel het me nu op). Wat eigenlijk ook wel fijn was, want had ik in een prezwangertijdperk nog weleens gedacht dat shit nou eenmaal happens en ach, een miskraam komt zoveel voor en daarna komt het ook allemaal wel goed, nu ik er zelf ineens middenin zat, bleek dat soort relativering niet meer te bestaan. Het was zonder overdrijven veel moeilijker dan ik had gedacht. Ik had de mazzel van een miskraam-volgens-het-boekje dus medisch gezien viel er gelukkig niet veel te beleven, maar mijn gebruikelijke ‘kop op’-mentaliteit liet het dus mooi afweten. Natuurlijk, ik kon de clichés zelf ook wel oplepelen: het was een foutje in de aanleg, niet mijn schuld, liever met acht dan met twintig weken, er komt wel een nieuwe, het gebeurt zo vaak, wist je wel dat blabla procent van de vrouwen… Allemaal waar, maar hoewel ik driftig knikte als iemand dit tegen me zei, voelde ik me hierdoor eerder minder dan meer gesterkt. Rationeel kun je nog zoveel bedenken, bij een miskraam ben je allesbehalve rationeel (want: zwanger. Dus: hormonaal). Je weet zeker dat het nooit goedkomt en je wil geen nieuwe zwangerschap (nou ja, uiteindelijk wel, maar op dat moment even niet), je wil terug wat je kwijt bent. En de opmerking ‘je weet in elk geval dat je zwanger kunt worden’ raad ik ook iedereen af, want die is ronduit vreselijk. Ik leefde in de overtuiging dat ik dat ene verhaal in een tijdschrift zou worden: ‘Mariëtte kreeg 32 miskramen maar nooit een kind’, dat idee (maar misschien heb ik gewoon heel erg veel verhalen voor tijdschriften geschreven en sloeg ik daarom een beetje door).
Eén vriendin (ervaringsdeskundige, maar dat wist ik tot dat moment niet) lukte het wel. Die zei niet dat het natúúrlijk goed zou komen en dat haar vier zussen het ook had meegemaakt en daarna allemaal een gezonde zesling baarden ofzo. En ook niet dat ik nog zo jong was en vast binnen drie uur weer zwanger zou zijn. In plaats daarvan schonk ze extra veel rosé in (het maakte nu toch niet meer uit) en zei: ‘Weet je, mijn eerste pannenkoek mislukt ook altijd.’ Kijk, daar kun je tenminste wat mee.
LEES OOK: 17 Stomme dingen die mensen zeggen als je een miskraam hebt gehad