Hoe jarenlang gebroken nachten mij een slaaptrauma bezorgde

24.03.2020 00:10


Kleine kinderen en slapen, dat is vaak een slechte combinatie. Maar gelukkig gaan de gebroken nachten uiteindelijk over. Vala had alleen niet verwacht dat de herinnering haar altijd bij zou blijven.

Laatst lag ik heerlijk te slapen toen plotseling de babyfoon aansloeg. De slaapkamer werd opgelicht door de camera die aanging en meteen daarna klonk er een klaaglijk gehuil. En zat ik, zwetend en met mijn nekharen overeind, meteen rechtop in bed. Het was weinig meer dan een slaaphuiltje van mijn dreumesdochter, waarna ze gewoon direct weer verder sliep. Maar voor ik mijn hartslag weer onder controle had, was ik ruim een half uur verder. De rest van de nacht werd ik wakker van ieder piepje, ieder kraakje, ieder hoorbaar zuchtje wind, met het klamme angstzweet tappelings sijpelend over mijn rug. Bang voor weer een brul. Bang voor weer een wakker kind. Bang voor weer een gebroken nacht. Terwijl ik die ondertussen al zo’n twee jaar niet meer zo vaak heb gehad. Maar een trauma, daar kom je niet zomaar vanaf. Een trauma inderdaad, want niet slapen is niet voor niets een beproefde martelmethode in oorlogssituaties. Daar krijg je dus PTSS van.

Lees ook: De hel die slaaptraining heet.     

Mijn twee oudsten waren nachtbrakers van het ergste soort. En natuurlijk, het hoort er allemaal bij, het is een fase, en ik wist van tevoren heus wel dat ik moe zou zijn. Maar dat ik ruim vijf jaar lang maximaal drie uur per nacht zou slapen, dat had ik niet zien aankomen. En wat ik vooral niet had voorzien, is wat dat met je doet. Hoe slaapgebrek van dat kaliber je sloopt, zowel lichamelijk als geestelijk. Hoe fucked up je daarvan wordt. Het had zijn weerslag op alles. Op mijn lijf dat langzaam instortte, op mijn hoofd waarin het steeds meer chaos werd. Op mijn relatie die het gewicht van twee mensen die constant op hun tandvlees liepen niet kon dragen. En op mijn sociale leven dat ik niet meer leiden kon, omdat ik mijn ene voet niet meer voor mijn andere gezet kreeg, laat staan dat ik in staat was mezelf richting een koffiebar of restaurant te slepen. En toen dan eindelijk, ten langen leste, allebei mijn kinderen de nachten door haalden, was ik zelf het slapen helemaal verleerd. Wist ik gewoon niet meer hoe het moest. Ik ben dan ook serieus bijna in therapie gegaan toen bleek dat er een derde kind op komst was. Want de gedachte aan de gebroken nachten alleen al, bezorgde me bijna een paniekstoornis.

Inmiddels zijn onze nachten al aanzienlijke tijd vaak prima. Maar ik kan mijn angst voor gebrek aan slaap desondanks niet van me afschudden. Nog steeds ben ik iedere avond als ik naar boven ga bang dat het een gebroken nacht wordt. Slaat de schrik me om het hart als ik per ongeluk de treden van de trap laat kraken als ik richting de slaapkamer ga, omdat ik bang ben dat er daarvan een kind wakker wordt. Troost ik met mijn hart in mijn keel mijn dreumes als ze in de vooravond heel eventjes wakker wordt. Ik ben al zeker een jaar lang niet meer echt moe. Ik weet inmiddels weer hoe ik moet slapen. Mijn hoofd zit niet meer vol met watten en het voelt niet meer alsof ik constant door rul zand moet lopen. Mijn jongste kind is ondertussen 17 maanden oud. Ze slaapt al door sinds ze zes weken is en aangezien er echt geen vierde telg meer komt, is het niet erg waarschijnlijk dat ik ooit nog een dergelijk slaapdrama zal hoeven meemaken. Dat wéét ik, maar ik voel het toch nog steeds niet zo. In mijn onderbewuste voel ik nog steeds de allesoverheersende vermoeidheid. In mijn slaap hoor ik nog steeds het nachtelijk huilen van een kind. Soms, als ik in bed lig, voel ik me net Jodie Foster, want: the lambs will never stop screaming.

Het ouderschap is een verrijking en mijn kinderen zijn het beste wat me ooit is overkomen. Maar ik durf wel te zeggen dat het slaaptekort dat er in mijn geval bij hoorde, misschien wel één van de ergste dingen is die ik ooit heb meegemaakt. Dat kun je wellicht overdreven vinden en er zijn ongetwijfeld heel veel ouders die zoiets zonder al teveel moeite het hoofd weten te bieden. Maar bij mij heeft het echt zijn sporen achtergelaten en daar ben ik soms weleens verdrietig over. Want eigenlijk pas nu, sinds ik niet meer structureel kapot ben, kan ik optimaal genieten van het moederschap en dat had ik zo graag veel eerder al willen kunnen. Tijd heelt gelukkig alle wonden en dus ga ik er vanuit dat er ooit een dag komt dat slaap voor mij niet langer meer iets is dat heel beladen voelt. Ik denk alleen wel dat de littekens van deze wond altijd een klein beetje zichtbaar zullen blijven. Al is het maar door de wallen die helaas permanent in mijn gezicht gegroefd staan.

Lees ook: Waarom ik blij ben dat ik mijn kind geen borstvoeding heb gegeven.