Toen Vala heel even niet oplette en bijna haar dochter verloor
Iedere ouder wil z’n kind beschermen. We babyproofen ons huis, kopen babykniebeschermers en GPS-trackers en gaan alleen naar de dierentuin met onze kinderen in een tuigje. We doen onze uiterste best om ons kroost veilig te stellen. Maar een ongeluk zit in een klein hoekje.
Ik denk dat ik best een hysterische moeder ben. Op het gebied van bezorgdheid in ieder geval. Veel dingen vind ik eng, of gevaarlijk en bij alle potentieel risicovolle dingen die mijn kinderen doen zie ik direct beren op de weg. Het liefst zou ik ze voor altijd onder mijn vleugels houden, zodat ik er zeker van kon zijn dat ze nooit iets overkomt. Dat dat niet kan en bovendien pedagogisch nogal onverantwoord is weet ik ook wel, dus probeer ik het “Pas op! Kijk uit!” wat regelmatig op mijn lippen ligt vaak in te slikken en doe ik maar gewoon mijn ogen dicht als ze in de speeltuin iets doen wat in mijn overbezorgde optiek levensgevaarlijk is. Maar vaak ook kan ik me niet inhouden en verbied ik mijn kinderen iets te doen, omdat ik bang ben dat er een ongeluk van komt “Mam, jij bent echt veel te voorzichtig met ons” mopperde mijn zoon laatst toen ik hem na de zoveelste smeekbede nog steeds verbood om alleen naar de speeltuin te gaan. En hij heeft een punt. Ik ben heel voorzichtig, te voorzichtig misschien inderdaad. Maar het gaat wel om mijn kinderen. En door ze zo te beschermen weet ik tenminste zeker dat er niets met ze gebeurt. Althans, dat houd ik mezelf altijd voor. Maar dat dat weinig meer dan een illusie is, daar kwam ik laatst weer eens achter.
LEES OOK: Ouders, laat die kinderen lijden – want dat hoort bij het leven.
De meeste ongelukken gebeuren namelijk helemaal niet in die zo gevreesde speeltuin. De meeste kinderen worden niet op weg naar school van hun fiets getrokken door ontvoerders in roestige Volkswagenbusjes. En de meeste kinderen worden ook niet getroffen door de bliksem als ze buitenspelen als het KNMI een code rood heeft afgegeven. De meeste ongelukken met kinderen gebeuren gewoon thuis, recht onder het toeziend oog van hun ouders. Hoe dat kan? Nou gewoon, omdat zo’n ongeluk razendsnel gebeurd is, kinderen watervlug zijn en het nou eenmaal godsonmogelijk is om je kind iedere seconde in het vizier te houden. Ouders kunnen veel, maar we zijn geen superhelden. En kinderen wel, want die beschikken over de uitzonderlijke gave om zich op de een of andere manier met grote regelmaat in situaties te manoeuvreren waarbij het regelmatig kantje boord is, terwijl alles een minuut eerder nog totaal veilig leek. Waarna je als ouder weer weet: kinderen hebben is funest voor je bloeddruk. Dat realiseerde ik me onlangs ook weer toen ik mijn peuterdochter Arwen bijna kwijt was geraakt door toedoen van…een stuiterbal.
Een stuiterbal, ja. Ik wist niet eens dat we een stuiterbal in huis hadden en waar het ding vandaan is gekomen is me dus een raadsel. Maar toen het plotseling akelig stil werd in het kamertje van mijn dochter, waar ik haar heel even had neergezet omdat ik zelf op de overloop wat moest pakken, wist ik dat er iets vreselijks aan de hand was. Het is namelijk alom bekend bij ouders dat stilte nooit iets goed betekent. Gealarmeerd sprintte ik dus de twee meter die ik van mijn kind verwijderd was naar haar terug, om tot de afgrijselijke ontdekking te komen dat ze een felgekleurd object van het formaat van een grote knikker in haar mond had, dat ze leek door te willen slikken, of wat vast was komen te zitten achter in haar mond. In een panische reflex heb ik haar gegrepen en het ding uit haar mondje gewroet, waarna zij dankbaar naar lucht hapte en ik moeite moest doen om niet trillend als een rietje tegen het ledikant in elkaar te zakken. We kennen allemaal de verhalen van kinderen die zijn gestikt in precies dit soort voorwerpen, de hartverscheurende social media posts van ouders die andere ouders willen waarschuwen om ze te behoeden voor wat we allemaal denken dat ons nooit zal overkomen. Bijna had ik zelf op die manier viral kunnen gaan. Want als ik maar een klein beetje later was gekomen, dan denk ik dat mijn kind gestikt was in een fucking stuiterbal.
Ik ben die moeder die heel vaak ‘s avonds toch voor de zekerheid nog maar even bij haar kinderen gaat kijken om te zien of ze nog ademen. Die haar kroost niet alleen op straat laat spelen terwijl alle buurkinderen dat al lang mogen. Ik weet dat mijn angsten onrealistisch zijn, maar ik kan het toch niet laten. En dan zal het me gebeuren dat er juist onder mijn eigen handen iets met ze gebeurt. Hoe ironisch is dat? Maar dat is dus het ding met het leven: je hebt het niet onder controle. In ieder geval nooit helemaal. Zeker niet met kinderen. Maar omdat ik dat stiekem doodeng vind, probeer ik mezelf door overbezorgd te zijn voor te houden dat ons niks ergs kan overkomen. Maak ik mezelf wijs dat ik die controle wel heb. Want toegeven dat al dat kinderleed waar je zo vaak over hoort mijn eigen kroost ook kan treffen, simpelweg omdat shit happens, daar breekt het klamme angstzweet me spontaan van uit. Ik wil het gewoon niet weten, want wat ik wel weet is dat ik het niet overleef als er echt iets ernstigs gebeurt met mijn kinderen. Dus stop ik mijn kop in het zand. Roep ik “Pas op! Kijk uit!”, zodat ik ‘s nachts rustig kan slapen op mijn zelf opgeschudde kussen van schijnveiligheid. Want zonder doe ik geen oog dicht.
Natuurlijk kun je veel voorkomen door goed op te letten en voorzichtig te zijn. Dat moeten we ook vooral doen als ouders. Want je kinderen zijn je kostbaarste bezit, dus daar zijn we logischerwijs zuinig op. Maar eigenlijk is het toch grotendeels ook een kwestie van hopen dat het allemaal altijd goed blijft gaan. Die stuiterbal heb ik linea recta de prullenbak in gegooid, maar het is een kwestie van tijd voor een van mijn kinderen weer in een huiselijke valkuil trapt die mij nooit was opgevallen. Want dat ongeluk, dat zit dus echt in een heel klein hoekje. Een hoekje waar we hopelijk nooit in gedrukt zullen worden. En alle veiligheidsvoorschriften en voorzieningen ten spijt kan ik dus eigenlijk alleen maar zeggen: ouders, fingers crossed.
LEES OOK: Waarom je de tropenjaren helemaal niet altijd ‘zo vergeten’ bent.
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.