Hoe je veel te hard van stapel kan lopen als je net een baby hebt
Mirjam voelde zich on top of the world toen de tweede eenmaal geboren was. Ze ging dan ook meteen als een speer tot die man met de hamer ineens langs kwam.
Opgelucht, krachtig en blij zo voelde ik me toen Jesse geboren was. Opgelucht, omdat ik heel erg op had gezien tegen de bevalling, maar ook het zwanger zijn vond ik geen pretje omdat ik me dan toch altijd een beetje een outcast voel op een andere planeet. Je hoort er toch niet helemaal meer bij of zo, neemt niet echt meer deel aan het gewone leven, maar bent een hormonale broedmachine in je een eigen universum. Bij tijd en wijlen kon ik die negen maanden dus behoorlijk eenzaam vinden.
Maar alles was geweldig goed gegaan en ik had een prachtige zoon op de wereld gezet waar ik instant verliefd op was. Dus ik voelde me in de zevende hemel met hem en waarschijnlijk maakte alle liefdeshormonen dan ook dat ik iedere dag dolblij en gelukkig mijn bed uitstapte ook al had ik een jaap van hier tot Tokio in mijn buik van de keizersnede die nog behoorlijk veel pijn deed en moest ik er nog iedere nacht een paar keer uit.
Lees ook: 12 dingen die je opoffert voor je baby
Ook voelde ik me heel krachtig en autonoom. Ik had dit toch maar weer mooi geflikt dus ik was heel trots op mezelf. Héél trots. Hierdoor zat ik lekker in mijn vel en stond ik voor mijn gevoel heel dicht bij mezelf wat een mega fijne ervaring was.
Ik had dan ook gelijk zin om weer van alles op te pakken. Ik had de rare gewoonte om lijstjes te maken met dingen die moesten gebeuren náást het verzorgen van de baby. Dingen waar je normaal gesproken niet aan toekomt zeg maar. Zoals het zilver poetsen en grootscheeps het huis uitmesten a la het boek Opgeruimd van Marie Kondo. Iedere dag deed ik iets wat op het lijstje stond en het voelde werkelijk fantastisch als ik twee of meer punten weg kon strepen. De kraamzorg had het meteen in de smiezen natuurlijk en waarschuwde me dat ik rustiger aan moest doen. Dat ik met de baby mee moest slapen en in een later stadium, als Jesse wat ouder was, dit nog minstens twee dagen per week vol moest houden. Hier gaf ik echter alleen dan pas aan toen als ik omviel zo ongeveer en de tranen me nog net niet in de ogen stonden.
Verder bracht ik mijn tijd al borstvoedend door op Funda, want we moesten en zouden ook nog verhuizen en toen de mei vakantie aanbrak voor onze oudste zoon Boris leek mij wel een goed idee om met zijn allen in een huisje aan zee te gaan zitten. Jesse was toen zes weken oud en het heeft alleen maar gestormd en geregend. Als ik hier nu op terugkijk denk ik echt: why? Want het was écht heel winderig, ook in dat huisje en mensen keken ons best raar aan toen we uit eten gingen met een baby van zes weken oud wat ik toen heel stom vond want hoezo moest ik thuis gaan zitten en de kraamvrouw uithangen? Omdat dit nou eenmaal zo hoorde?
Toen Jesse drie maanden was ging ik zoetjesaan weer werken. Er werd een contract getekend voor een nieuw boek en ik sleepte een opdracht binnen waarvoor ik op en neer naar Zeeland moest. Jesse voedde ik op de achterbank terwijl Nout me reed. Tussendoor hadden we al die maanden ook nog allerlei bezichtigingen van huizen gehad en iedere keer namen we Jesse op de meest onmogelijke tijden met ons mee. Maar ik wist niet van ophouden en bovendien was hij een rustige, zoete baby die haast nooit huilde en al een beetje door begon te slapen. In die zoektocht naar dat nieuwe leven besloten we Boris, na lang aandringen van mijn kant, ook nog even op een nieuwe school te zetten wat een enorme deceptie bleek en ons uitermate veel stress bezorgde waardoor de urge om te verhuizen alleen maar groter werd.
En toen brak de zomervakantie aan. Wij hebben, om de stad te ontvluchten, een caravan aan zee. Kinderen maken de dienst uit op deze camping en dat maakt deze plek werkelijk het paradijs op aarde voor de kleine mens. Het kroost bepaalt, de ouders volgen. Kinderen blij, ouders blij. De dagen worden hier steevast afgesloten met borrels en bbq’s en daar had ik natuurlijk wel zin na al die maanden als een holbewoner geleefd te hebben.
Dat dit leven intens is, hoef ik je niet uit te leggen denk ik. Je hebt namelijk geen moment meer voor jezelf en wij waren daar dus echt de he-le zomer. Iedere dag stonden we in contact met anderen. Iedere dag mensen dus, die zomaar binnen kwamen vallen terwijl je net je baby zat te voeden of half in je nakie liep en vooral iedere dag die eeuwige kinderstemmen die weerkaatsten in dat dennenbos. Het gehuil, geruzie, gesmeek om snoep of andere dingen. Iedere dag gebeurde er wel een ongeluk op een trampoline of andere ellende en tot overmaat van ramp stond er ook nog een caravan in de fik in het laantje achter ons waardoor we ’s nachts met de kinderen en onze belangrijkste spullen richting receptie moesten niet wetende of onze sleurhut er nog zou staan bij terugkomst. Een hele angstige ervaring al met al die er goed heeft ingehakt bij velen en er bij mij voor zorgde dat ik nog wekenlang allerlei angstscenario’s door mijn kop had spoken met wat als als titel van die horrorfilm. En toen, bijna aan het einde van deze lange vakantie, werd Jesse voor het eerst ziek en stopte hij ineens met doorslapen. En kwam die man met de hamer dus langs.
Zo, pats, pats, pats! Op dat drukke hoofd van me. We hadden nog twee weken vakantie voor de boeg, maar ik wilde meteen naar huis. Liefst alleen met de baby. Ik kon geen kinderen meer zien en kreeg zo’n beetje een paniekaanval als ik er alleen al aan dacht weer terug te moeten naar die camping. Het was zelfs zo erg dat ik die hele caravan er eigenlijk wel aan wilde geven, want hoezo was dát nou een plek om te ontspannen? Ineens verlangde ik ook enorm naar die dierbare kraamtijd terug, die nu al weer mijlenver achter me lag. Had ik maar wat meer rust gepakt toen, schoot het door mijn hoofd. Nu was immers de ‘gewone’ tijd aangebroken: de baby die er gewoon bij hoort bovenop het leven dat gewoon maar doorgaat en doorgaat. Alsof ik ineens besefte: dit leven, van die constante vermoeidheid en continue alertheid gaat voorlopig echt, maar dan ook echt niet nog voorbij. Ik had het allemaal niet willen voelen daarvoor, maar ineens viel het kwartje. Sterker nog: het zou alleen maar zwaarder worden vanaf nu, nu Jesse dingen ging pakken en grijpen en niet meer op zichzelf ergens kon liggen zonder dat je een hartverzakking kreeg omdat hij ineens om kon rollen. En dat allemaal bovenop die intense vermoeidheid die ik sowieso al aan mezelf te danken had.
Dit alles is nu drie maanden geleden en als ik op deze periode terugkijk, denk ik echt die vrouw is niet goed snik. Eigenlijk heb ik mezelf, vanuit een soort euforische hormonale toestand behoorlijk uitgehold en heb ik vele yogalessen moeten volgen om weer een beetje bij zinnen te komen. Maar laat ik niet te hard zijn naar mezelf, ik doe immers net als de rest, gewoon mijn best en weet, dat ik het een volgende keer Echt Anders zou doen. Alleen komt er geen volgende keer. No way José. Hier Laten Wij Het Bij.
Lees ook: Deze 43 dingen mag je best denken als je net een baby hebt