Hoe de man tijdens de bevalling degradeert tot tweederangs misdadiger
Michiel Stroink (37) is schrijver van de romans Exit, Tilt en Of ik gek ben. Hij is vader van zoon Mink. Zijn ervaringen in de bevalsuite vond hij vergelijkbaar met het vertoeven in een strafkamp.
De kamer in de bevalvleugel heet een suite. Mannen worden op deze afdeling behandeld als tweederangs misdadigers. De kraamdirectrice communiceert de korte gebruiksaanwijzing van de ruimte via mijn vriendin naar mij. “Als hij blijft slapen, kan hij van deze stoel een bed maken.” “Hoe dan precies?” vraag ik. “Het is een vouwbed. Als hij de zijkant opzijschuift wijst de rest zich vanzelf.” “En waar vind ik…” “Als hij een kussen zoekt, kan hij in die grote kast kijken. Heeft hij verder nog vragen?” De obersturmkraamhulp staart hooghartig naar het systeemplafond. “Is dit een niet-rokenkamer?” probeer ik. Maar humor is kennelijk ook niet toegestaan.
Lees ook: Wat aanstaande vaders moeten weten over de bevalling.
Onze Gentle Sectio is veranderd in een spoedkeizersnee. Voor de optimale bevalervaring besloot onze zoon vannacht, drie weken te vroeg, tot weeën over te gaan. De eerste drie weeën (of golvingen, volgens de Hypnobirthing-woordenlijst uit een optimistisch verleden) bekijk ik als een ramptoerist van een afstandje met mijn handen in mijn steeds dunner wordende haar. Mijn vriendin spartelt als een aangespoelde potvis op het kleedje bij de boekenkast. “Wil je een glaasje water?” probeer ik. “Hoe voelt het dan?” Empathische opmerkingen zijn nooit aan mij besteed geweest.
Van een afstandje en met één oog dichtgeknepen probeer ik me voor te stellen wat ze voelt. Ze kijkt alsof ze een stomende waterkoker heeft ingeslikt, maar ze beweegt eerder alsof er een groepje voetbalvandalen op haar intrapt. “Zullen we dan maar naar het ziekenhuis gaan?” Voor de hand-liggende vragen stellen, daar ben ik dan weer wel heel goed in. In de operatiekamer word ik op een soort scheidsrechterstoel gezet. De assistent vraagt of alles naar wens is. Ik wil bijna om een espresso en de dessertkaart vragen, maar herinner me nog net op tijd het humorregelement. We zijn er klaar voor. Het wachten is op de gynaecoloog.
Net voordat iedereen in paniek raakt stormt de gynaecoloog, als John Wayne met getrokken pistolen en op een zwarte Appaloosa, de O.K. binnen. “Waar is de kleine gehaaste keizer die dit ziekenhuis in rep en roer zet?” Een seconde lang hoor ik alleen de monitor naast mij piepen. Wie is deze clown en waar blijft de kraampolitie om humorstrafpunten uit te delen? Dan begint iedereen te lachen. Achter mijn mondkapje lijkt het alsof ik net een hap uit een citroen heb genomen.
Lees ook: Jonge vader Michiel: “De keizersnee stond hoog op ons verlanglijstje.”