Hoe Anne de oorlog verklaarde aan de nachtvoedingen
Anne werd gillend gek van de nachtvoedingen. Volgens het Consultatiebureau kon haar baby inmiddels makkelijk zonder. Die wetenschap maakte het alleen maar erger, want hoezó huil je midden in de nacht als een uitgehongerde zeeleeuw als je volgens de experts niet eens meer een flesje nódig hebt?!
“Dit was de laatste godver-klote-nachtvoeding die ik ooit in mijn leven heb gedaan!” roep ik woest tegen mijn vriend terwijl ik de badkamer binnenstorm. Hij doet moeite zijn lachen in te houden, want het contrast tussen mijn van woede en onmacht vertrokken gezicht en het smoeltje van de super blije baby die over mijn arm bungelt kan niet groter zijn. Ik kijk die baby eens goed aan. “Haal die rotgrijns van je gezicht. Nee het IS NIET GRAPPIG”, grom ik tegen hem. Dat-ie blijft lachen is vast tactiek. Hij wil natuurlijk dat ik vertederd raak zodat ik vannacht weer capituleer en er om 4:00 ’s nachts een fles ingiet. Maar deze keer ik laat me niet vermurwen. Ik heb precies de juiste dosis woede verzameld om door te zetten. Het is oorlog. Oorlog tegen de nachtvoeding.
De baby is inmiddels 7 maanden oud (ja, ik weet dat sommige kinderen nog véél langer nachtvoeding willen) en natuurlijk hebben we al van alles geprobeerd. De laatste avondfles groter maken, niet op zijn gehuil ingaan, flesjes zo mikken zodat we hopelijk een keer tussen 24:00-6:00 geen fles hoeven geven. Alles tevergeefs. Steeds is de makkelijkste weg om ‘m toch maar weer te voeren. Dan is het daarna meteen stil en slapen we allemaal rustig verder. Maar soms komt het alsnog zo uit dat we met twéé nachtvoedingen zitten. En aangezien ik niet zo’n goede slaper ben, lig ik rondom een flesje ook nog geruime tijd wakker. Gebroken nachten dus.
“Ooh, dan doe je er gewoon een speen in en dan slaapt-ie zo verder! Hij heeft helemaal geen nachtfles meer nodig hoor!” is het luchtige advies van het Consultatiebureau. Helaas werkt ‘gewoon een speen’ niet en de wetenschap dat hij het niet meer nodig heeft maakt het alleen maar erger. Want hoezó huil je midden in de nacht als een uitgehongerde zeeleeuw als je volgens de experts niet eens meer een flesje nódig hebt?! “Jij slaapt deze week in de woonkamer. Je bent te weekhartig voor dit soort dingen”, beveel ik mijn vriend. Oorlog vereist duidelijke taal en mijn vriend spreekt die niet als-ie slaapdronken besluit om toch maar weer naar de keuken te lopen en een flesje op te warmen. Want ohh wat kan die baby hartstochtelijk huilen ’s nachts. Gewoon echt heel zielig.
De voorbereidende handelingen bestaan uit de baby overdag volledig volproppen met alles wat voorhanden is. Brood. Pap. Groenten. Een hele banaan. Zodat ik absoluut zeker weet dat-ie godsonmogelijk nog honger kan hebben na een dag bunkeren. Dit helpt, met name psychologisch. Want ook ik kan de gedachte dat hij misschien wel écht honger heeft midden in de nacht niet verdragen. Dus naast zijn calorierijke dieet overdag, krijgt hij rond 23:30 nog een extra grote fles. Nacht 1 verloopt zoals verwacht. Rond vier uur ’s nachts, vier uur na zijn vorige flesje, begint het gejammer. Hij huilt. Hij huilt hard. Ik ga naast hem zitten, stop er een speen in, zing een liedje, aai over zijn bol. Hij blijft huilen. Hard. “Geef ‘m toch een flesje!” roept mijn wakker geworden vriend vanaf de bank in de woonkamer. “DEZE BABY KRIJGT VANNACHT GEEN FLESJE!” herhaal ik mijn mantra. Het huilen duurt 1,5 uur. Ik geef niet toe. Uiteindelijk valt hij weer in slaap. Om 7:30 wordt hij vrolijk wakker. Geen spoor van honger. Zouden ze gelijk hebben? Heeft hij geen fles meer nodig?
Nacht 2 verloopt zoals verwacht. Rond vier uur ’s nachts begint het gejammer. Hij huilt. Hij huilt hard. Ik ga naast hem zitten, stop er een speen in, zing een liedje, aai over zijn bol. Hij blijft huilen. Hard. Ik geef niet toe. Het huilen duurt een uur. “Nou dat ging al stukken beter!” roep ik ’s ochtends. Nacht 3 verloopt ineens iets anders. Hij wordt wakker. Slaapt weer in. Wordt weer wakker. Slaapt weer in. Het duurt een half uur. Nacht 4 verloopt fantastisch. Hij wordt wakker. Ik stop er een speen in. Hij slaapt tot de volgende ochtend. Nacht 5 kan ik wel huilen van geluk. Hij krijgt om 24:00 een fles. Het is doodstil tot 6:20 de volgende morgen. Om 7:30 krijgt hij zijn eerste fles van de dag.
Wat de toekomstige nachten brengen weet ik niet. Wat ik wel weet is dat we allemaal ongelofelijk blij zijn nu. We hebben namelijk zes uur achter elkaar volledig rustig door kunnen slapen. En wat vannacht is gelukt, kan zomaar nog een keer lukken. Alleen even hopen dat we voorlopig niet naar het consultatiebureau hoeven. Want dat volproppen overdag eist zijn tol. Er zit een hoeveelheid spek op zijn bovenbenen die qua omvang het equivalent is van vier bananen. Per been. Ik denk dus dat-ie momenteel, eehhmm, nét iets te zwaar is voor zijn lengte. Maar daar hebben we het nu niet over. Ook niet over het feit dat die laatste avondfles nog afgebouwd moet worden. Voor nu zijn we gewoon domweg gelukkig.
LEES OOK: Waarom het onzin is dat ‘alle vrouwen borstvoeding kunnen geven’.