Het leed dat bijvoeden heet
En dan zit je kind opeens aan tafel met een prakkie voor z’n neus. Hoe leuk is dat?! Ehm, nou ja, heel gezellig en alles, maar Vala vindt ’t eigenlijk vooral een hoop gedoe.
Bij mijn eerste kind verheugde ik me enorm op het moment dat ‘ie vast voedsel zou gaan eten. Ik kon die eerste zes maanden dan ook wel weg kíjken. Eindelijk iets anders dan die saaie melk, eindelijk gezellig met mijn kind aan tafel zitten. Ik zag al helemaal voor me hoe hij glunderend achter een bordje groenten zou zitten, wat hij dan natuurlijk smikkelend, en vooral netjes, naar binnen zou werken. Tja… Drie dagen nadat we gestart waren met bijvoeden wenste ik al dat er nooit aan begonnen was. Wat mij betreft mogen kinderen de eerste twee jaar gewoon niks anders krijgen dan melk. Lekker makkelijk, lekker snel en je hoeft niet iedere drie maanden het plafond opnieuw te witten. Ik zeg: niks meer aan doen.
Lees ook: Waarom het met kinderen geen zin heeft om een ‘foodie’ te zijn.
Maar ja, dat mag dan weer niet van het Consultatiebureau en het Voedingscentrum, dus uiteindelijk sta je dan als brave ouder toch maar die worteltjes te pureren. Op dit moment zit ik er weer middenin, want mijn dochter heeft de zes maanden aangetikt en is dus toe aan echte mensen voer. Inmiddels draait de wasmachine overuren, want alles zit onder de wortel en de bananenprut. Echt álles. Dat is namelijk de pest van dat bijvoeden: dat verloopt niet meteen gladjes. Voor je kind goed en wel door heeft dat wat ‘ie in z’n mond gestopt krijgt ook doorgeslikt moet worden, ben je zo een maand verder. Een maand van in het rond sproeiende groentenprut, een kokhalzende baby waarvan je de hele tijd denkt dat ‘ie vast en zeker de moord zal stikken (hoe dat kan in een geprakte banaan, geen idee, maar als je zo’n kind ziet hoesten en proesten vraag je je af of ‘ie er wel levend vanaf zal komen) en een totaal in de war geschopt ritme, omdat je kind nou eenmaal óók z’n melk nog moet krijgen, maar je geen flauw idee meer hebt wannéér dan, omdat je rustig drie kwartier kwijt bent aan het naar binnen zien te krijgen van een kwart banaan en het dan daarna alweer tijd is het voor het volgende slaapje en jij zelf ook eigenlijk wel een dutje kunt gebruiken. Gaat je kind eenmaal over op vast voedsel, dan kun je beter je baan opzeggen, want echt, je hebt er een dagtaak aan.
Er schijnen kinderen te zijn die je aan tafel zet met een dampend bord boerenkool en die dat dan meteen en zonder moeite met smaak naar binnen hachelen. Die de kunst van het eten direct beheersen en bovendien binnen zes weken netjes mes en vork ter hand kunnen nemen. Ze schijnen te bestaan, maar die drie van mij behoren niet tot dat soort. Sterker nog, ik heb maandenlang een oud douchegordijn onder de kinderstoel van mijn zoon gedrapeerd, omdat de houten vloer onder de constante stroom van broccoliprut en bolognesesaus gewoon bezweek. Zich met een lepeltje laten voeren vond ‘ie niks en dus besloten we aan ‘Rapley’ te gaan doen: een voedingsmethode waarbij je je kind gewoon stukken groenten en fruit voorzet en het zelf laat eten. De filosofie erachter is prachtig: hierdoor leert het kind verschillende smaken en texturen ontdekken en bepaalt het bovendien zelf hoeveel het wil eten. Op zich heel logisch natuurlijk, maar de praktijk pakte wat minder briljant uit. Ja, er ging weleens een roosje bloemkool richting z’n mond, maar veel vaker werden die met kracht de woonkamer in gesmeten. Of kapot geslagen op het tafelblad, in z’n haar gesmeerd, of gebruikt om de kat mee te vingerverven. Tegen de tijd dat hij echt substantieel dagelijks iets binnen kreeg waren we bijna failliet gegaan aan wortels en moesten we de gemeente reiniging laten komen om ons huis te laten schoonspuiten.
Tegenwoordig is het advies om vanaf vier maanden te starten met bijvoeden. Misschien dat Arwen er toen inderdaad al klaar voor was geweest, maar ík kon het gewoon echt nog niet aan. Daarom heb ik die eerste hapjes nog twee extra maanden voor me uit geschoven, puur om me mentaal te kunnen voorbereiden. Twee keer per dag bedek ik nu mijn hele woonkamer met landbouwplastic en strip ik mijn kind tot op haar luier. Ik heb namelijk een fortuin uitgegeven aan leuke babykleertjes, maar als ik haar niet als nudist laat eten weet ik zeker dat ik binnen afzienbare tijd een hele nieuwe garderobe kan gaan aanschaffen, omdat alles onder vlekken zit die je zelfs met wasbenzine nog niet weg krijgt. Mijn dochter moet tegenwoordig iedere dag in bad, omdat de groentenprutjes tot in haar bilnaad zitten en ik niet wil dat ze te boek komt te staan als de vieste baby van de buurt. En daarnaast ben ikzelf ondertussen bijna burn-out omdat ik mijn fulltime baan met het voeden van mijn kind moet zien te combineren en mensen, er zijn gewoon grenzen aan een moeders kunnen.
Bijvoeden, ik pleit ervoor het af te schaffen. Gewoon te wachten met dat eten totdat je kind een hele mond vol tanden heeft en dus lekker een dikke biefstuk weg kan kauwen. Melk is goed voor elk luidt tenslotte het oud-Hollands spreekwoord en ik ben van mening dat we onze tradities meer zouden moeten eren. Gewoon, drie liter melk per dag en af en toe een lepeltje vloeibare vitaminen. Op die manier krijgt de baby geen scheurbuik en gaan er geen ouders ten onder zenuwinzinkingen en te hoge energierekeningen door al dat wassen. Waarom moeilijk doen, als het makkelijk kan, toch? Want gemak dient nou eenmaal toch de mens en de ouder al helemaal.
Lees ook: Waarom je niet bang hoeft te zijn dat je je baby ‘verwent’ (dat kan namelijk niet!).
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.