Hannah kon niet langer voor haar dochter zorgen: “Samenleven met haar is zwaar”

01.06.2020 18:30


Als het maar gezond is en gelukkig wordt, denk je als je zwanger bent. Voor Hannah kwam die wens niet uit. Met haar zoon Joost (5) is alles goed, maar dochter Janneke (8) heeft een heel zware vorm van adhd. Het stelde haar voor de moeilijkste beslissing die je als moeder maar kunt nemen; de uit huis plaatsing van je kind.

Hannah: “Stel je eens voor dat je op de Duitse autobahn rijdt, op zoek naar een bepaalde afslag. Maar het is donker en regent keihard. Hoe je je ook inspant, die afslag mis je. Zo is het leven voor Janneke. Door een extreme vorm van adhd/pddnos is het een bijenkorf in haar koppie; ze kan dingen niet vatten en wordt daar vreselijk onrustig en onhandelbaar van. Hoe mooi en puur ik haar ook vind, samenleven met haar is heel zwaar. Ze heeft veel structuur en één op één begeleiding nodig. Dat is moeilijk, omdat je geduld steeds weer op de proef wordt gesteld. Boos worden helpt niet, want als je dat doet heeft dat een heel negatief effect op haar. Het is het beste om emotieloos te reageren en zeker voor een moeder is dat soms heel moeilijk, omdat je zo’n sterke band met je kind hebt.

Het lukte mij altijd vrij goed om rustig te blijven. Ik snapte dat dit meisje dingen gewoon niet begréép, ze kon er niets aan doen. Helaas dacht mijn man daar heel anders over. Hij heeft het er altijd moeilijk mee gehad dat hij een gehandicapte dochter heeft. Hij heeft heel lang volgehouden dat ze gewoon wat onrustig was, dat ze vanzelf wel bij zou trekken. Ook nadat de diagnose adhd/pddnos was gesteld. Hij vond dat ze gewoon stevig aangepakt moest worden. Als ze weer eens over haar eigen voeten struikelde, reageerde hij geïrriteerd. ‘Je zíet toch dat ze het niet expres doet? Troost en knuffel haar!’, dacht ik dan. Ik was een buffer tussen mijn kind en haar vader. Continu bezig om harmonie te creëren en daar werd ik gek van.

LEES OOK: ADHD kenmerken: je kunt het maar beter wél snel weten

Ik voelde me heel erg eenzaam. We waren geen team dat samen huilde omdat het zo’n pijn doet om een kind te hebben dat niet is zoals je had gehoopt. Geen team dat met z’n tweetjes zoekt naar de beste behandeling. Ik voelde me enorm door hem in de steek gelaten. Ik besefte dat als ik het voor mijn gevoel toch allemaal alleen moest doen, ik beter kon vertrekken. Daar is een hele berg moed voor nodig. Het voelde als falen; ik had geen trouw aan deze man beloofd om van hem te scheiden. Maar als de spanning maar lang genoeg duurt, nekt het je vanzelf. Uiteindelijk ben ik twee jaar geleden samen met Janneke weggegaan. Mijn man was vreselijk beledigd, maar ik kon niet meer. Ik was op.

Ik heb niet gemerkt dat Janneke veel last heeft gehad van de scheiding, maar feit is wel dat hoe ouder, groter en sterker ze werd, hoe moeilijker het werd om haar alleen te verzorgen. Vanaf haar vierde beschadigde ze zichzelf en haar armen en benen zaten vol wonden. Ik was moe, zo moe, maar ik wilde mijn kind niet opgeven. De kinderpsychiater en ouderbegeleidster van haar behandelcentrum vingen mijn signalen op en stelden voor om haar tijdelijk op te nemen. Toen ze dat zeiden, zakte de grond onder me vandaan. Er raasden allerlei emoties door me heen, maar het grootste gevoel was schuld. Dat ik voor mezelf koos, bezorgde me een enorm schuldgevoel. Alsof ik genoeg had van een hondje dat ik ooit graag had gewild, maar dat nu tegenviel en ik daarom maar in het bos achterliet. Het was de moeilijkste beslissing die ik ooit heb moeten nemen, omdat ik werd verscheurd door mijn gevoel en verstand. Ik wílde mijn kind niet in de steek laten, maar ik wist ook dat het niet anders kon. Ik was afgepeigerd door het jarenlange zorgen. Bovendien heb ik een zoon aan wie ik ook moest denken. Dat jochie heeft zoveel moeten missen door het gedrag van zijn zus, terwijl hij mij ook hard nodig had. Maar het belangrijkste was misschien wel dat Janneke er niet bij gebaat was om thuis te blijven. In een professionele instelling zou ze zich beter kunnen ontwikkelen.”

In het jaar dat ze weg is geweest, leerden Joost en ik hoe een normaal gezinsleven eruit ziet, want daar hadden we geen idee meer van. Onder het eten konden we een normaal gesprek voeren, er was éindelijk rust in huis. Dat was een enorme eyeopener voor me, zo kon het dus ook zijn. Maar het schuldgevoel bleef aan me vreten. Ik heb wel eens in de auto gezeten en gedacht: als ik nu tegen een boom rijd, is het over. Dan ben ik dat schuldgevoel kwijt. Ik schrok van deze gedachte en ben in therapie gegaan.

In de periode dat Janneke niet thuis woonde, heb ik heel hard aan mezelf gewerkt en veel oud verdriet verwerkt. Misschien dat haar begeleiders daardoor dachten dat Janneke wel weer thuis kon wonen. Ze zeiden dat ik een heel sterke vrouw was die heel goed wist hoe ze met Janneke om moest gaan, maar ik zag de bui al hangen. En inderdaad, binnen een half jaar voelde ik m’n batterij leeglopen. De schrok was groot toen ik me realiseerde dat ik het weer niet ging redden. En dat de oplossing was dat ze definitief uit huis ging, zodat er onder professionele begeleiding een heel stuk negatief gedrag kon worden weggenomen. Wat dát besef met je als moeder doet… Mensen gebruiken vaak het woord hartverscheurend, maar dan weet je, vóel je wat dat betekent. Natuurlijk wilde Janneke niet. Ze gilde dat ze bij mij wilde blijven, dat ze heel goed haar best zou doen. Dat hakte als een botte bijl door mijn hart. Alles in mij schreeuwde: houd dat kind toch thuis! Maar ik kon niet toegeven, niet voor Janneke, niet voor Joost en niet voor mezelf.

En daar ga je dan, met je huilende kind en haar zorgvuldig ingepakte spulletjes op de achterbank. En ondertussen maar vrolijk doen, om voor haar de moed erin te houden. Ik wist dat het afscheid kort zou zijn, maar na de laatste zoen heeft de leiding haar van me af moeten pellen, ze was zo intens verdrietig. Ik mocht mijn emoties niet aan haar laten zien, dus bleef ik maar heel enthousiast zwaaien: ‘Daag, daháág! Tot over twee weken’, net zo lang tot ik uit het zicht was. Toen brak ik. Ik had het gedaan; ik had mijn kind, mijn lieve meisje van nog maar zeven jaar oud, voorgoed weggebracht. Ik wist dat het goed was, maar wat deed het verschrikkelijk veel pijn. Gelukkig was mijn ex bij me, na alle strijd voelde het goed om dit samen te doen. Huilend zijn we naar huis gereden.

Janneke is nu een jaar weg en het gaat goed met haar: ze is rustiger, minder opvliegend en leert nu met anderen te spelen. Het gekke is dat ik, nu ze van huis is, pas goed zie wat een fantastisch kind ze is. Door haar leer ik gelukkig te zijn met kleine dingen. Als de zon schijnt, kunnen me daar met z’n tweetjes intens van genieten. Dankzij Janneke heb ik veel over mezelf heb geleerd en ik zit nu beter in mijn vel dan ooit. Daar ben ik haar heel dankbaar voor.

LEES OOK: Inge adopteerde een 2-jarig jongetje, maar gaf hem drie maanden later weer terug

Toch is mijn schuldgevoel nog altijd aanwezig. Het is wel milder omdat het met Janneke heel goed gaat, maar soms speelt het op. Laatst werd me gevraagd een wens te doen. Wat zou ik wensen: dat ik eindelijk zou stoppen met roken? Of dat mijn zieke zus kankervrij was? Maar het allerliefste wilde ik dat Janneke mij vergaf. Ik weet wel dat ze het me niet kwalijk neemt, maar op de één of andere manier had ik die bevestiging nodig. Een week na die wens kreeg ik een briefje van haar. Er stond: ‘Ik ben blij dat jij mijn mama bent. Jij ook?’ Kijk, dát is nou geluk.”