Anne heeft sinds ze moeder is nog nooit iets nieuws voor haar kinderen gekocht. Zielig? Ach nee
Kinderen grootbrengen is schreeuwend duur. Tenzij je, net als Anne, werkelijk àlles ruilt, deelt en krijgt van anderen. Zielig dat je kinderen nooit iets nieuws dragen? Het zal ze worst wezen.
De meest práchtige kleertjes en schoenen, de liefste Nijntje poppen en de mooiste spelletjes omringen mij en een kinderloze vriendin. ‘Als je al die mooie spullen ziet, wil je dan niet álles hebben?’ vraagt ze me terwijl we door de kinderwinkel lopen. Ja tuurlijk wil ik alles hebben, echt àlles is schitterend in zo’n winkel. Maar ook zó verschrikkelijk duur. Een jasje in maat 68 voor 80,-, schoenen in maat 19 voor 90,-, dingen die ze maar een paar weken of met wat geluk een paar maanden aan kunnen voordat ze er zijn uitgegroeid. Wie kan dat in godsnaam betalen? Zo’n winkel voelt voor mij meer als een museum dan een serieuze plek om aan kinderspullen te komen.
Kinderen kosten geld. Daar valt niet aan te ontkomen. Maar hoeveel geld ze kosten, daar heb je behoorlijk wat invloed op. Wij hebben de eerst twee jaar van ons ouderschap, los van luiers, eten en opvang, denk ik rond de 100,- uitgegeven. En wel aan: een slaapzak, slofjes, een dekbedset en een tweedehands draagzak.Toegegeven, oma doneerde de eerste winterjas, schoenen en een kinderwagen. Maar de rest? Alles gekregen of geleend.
De voordelen zijn groot:
1) De meest voor de hand liggende: het is veel, veel en veel goedkoper. Verdere toelichting niet nodig.
2) Je krijgt dingen waarvan je niet wist dat ze bestonden en niet wist dat je ze nodig had. Regelmatig trek ik iets uit een doos vol gekregen spullen waarvan ik echt even goed moet kijken wat het is. Om vervolgens verrukt uit te roepen, ‘Na jaaa, wat verschrikkelijk hándig!’ Zo kwam ik er net te laat achter dat we een regencape hadden, speciaal voor een kind voorop de fiets. Hadden we haar dus voor niets van onder in een Albert Heijn tas gepropt en van boven in een vuilniszak (ja, met een gat voor haar hoofd, maak je geen zorgen!) toen we door de stromende regen op de fiets zaten. En wat te denken van de absoluut onmisbare dwangbuis voor de baby? Sinds hij zich in bed omdraait, maar niet zelf meer terug kan (oftewel: 15 keer per nacht de baby weer op zijn rug draaien, want van op zijn buik slapen heeft hij geen kaas gegeten), hebben we hem vastgesnoerd in iets wat ik niet anders kan omschrijven dan een ‘dwangluier’, een soort stoffen luier die hem aan het matras bindt. Had dat wonderlijke hulpmiddel niet in onze inboedel gezeten dan hadden de baby en ik nu samen in een gesticht gezeten wegens slaapgebrek.
3) Je probeert kleuren uit die je zelf nooit uitgezocht zou hebben, maar die soms verassend leuk staan. Ik hou niet van paars en zou dan ook nooit iets paars voor mijn kinderen kopen. Maar aangezien je het bij gekregen kleren niet voor het zeggen hebt, zit er wel eens een paars kledingstuk bij. En het mooie is, het staat onze peuter prachtig! Was ik anders nooit achter gekomen.
4) Je versterkt het contact met vriendinnen, vage bekenden en buren waar je de spullen haalt en weer terugbrengt. Talloze zakken gebruikte kleding en spullen zijn er inmiddels in omloop tussen mij en mijn buren, vriendinnen, nichten en vage bekenden. Regelmatig is het brengen of halen ervan aanleiding om weer eens bij te kletsen. Mensen waarmee ik anders wellicht het contact had verloren (want ja, druk met de kinderen hè!).
5) De gever is blij dat ze van die spullen af is. Spullen die anders maar stof liggen te vangen en plaats innemen op zolder, in de berging of in de kledingkast. Als je zeker weet dat je geen kinderen meer wilt is het toch heerlijk om al die zooi in een keer aan een aanstaand ouderpaar te geven? Iedereen blij!
6) De emotionele waarde. Wat is leuker: het idee dat de kinderen van je beste vriendin ook in dat wiegje hebben gelegen en dat je achternichtjes dat berenpak ook hebben gedragen of dat de spullen rechtstreeks van een magazijn in China komen? Ik weet het wel.
7) Het maakt kinderen zelf geen hol uit waar hun kleren, bedjes en draagzakken vandaan komenen hoeveel andere kinderen ze al gebruikt hebben. Van geboorte tot pakweg twee jaar hebben ze überhaupt geen idee van wat je ze aantrekt. En op het moment dat ze wel doorhebben dat ze daar invloed op hebben, zeggen ze toch wel NEEE!!!, ongeacht de staat, prijs of afkomst van het kledingstuk of gebruiksvoorwerp.
8) En als laatste maar zeker niet als minste: het is véél beter voor het milieu. Verdere toelichting niet nodig.
Lees ook: 13 gedachten tijdens het babykleertjes shoppen