9 bijna bovennatuurlijke talenten van peuters (argh!)
Ze zijn ontwapenend, vertederend en heerlijk eigenwijs: peuters. Dit volkje bezit bovendien een aantal onverklaarbare, wonderlijke eigenschappen.
1. Ze bewegen in slow motion, zonder dat je het ziet
Opschieten, haasten, met de vlam in de pijp: dit alles zit niet in het standaard vocabulaire van de peuter. Wat een peuter ook doet, het gaat traag. De bewegingen zien er dan misschien wel vloeiend uit, een lekker tempootje levert het in elk geval niet op.
2. Ze kunnen met hun tong bij hun neus
Serieus, dit is anatomisch gezien toch niet mogelijk? Hoe kan zo’n kleine tong nou vliegensvlug omhoog krullen, de bovenlip over, om die beginnende groene snottebel naar binnen te slurpen? En dat zo’n dertig keer per dag. Dat moet spierpijn opleveren in die mondlap, kan niet anders.
3. Ze hebben een pokerface
Iedereen kent het beeld: een peuter met een chocolademond en een open Tony-verpakking, maar vooral ontkennen dat er gesnoept is. Peuters hebben een aangeboren aanleg voor jokken, ook als het bewijs overduidelijk tegen ze is. Een stank waar eigenlijk een NL-Alert voor uitgezonden moet worden, gecompleteerd met een bult in de broek die je van de voorkant nog kunt zien, maar de peuter heeft écht niet gepoept.
4. Ze kunnen een psychisch gezonde volwassene laten instorten
En wel binnen vijf hele seconden. Zelfs als je ultrageduldig en Miss Stabiliteit bent, weet de gemiddelde peuter je in één klap tot waanzin te drijven. Gewoon, omdat hij geen oranje maar een groen bord wilde. Of omdat je hem, hoe durf je, aan wilt kleden.
5. Ze zetten je voor schut (áltijd)
In het kleedhokje van het zwembad heel hard roepen: ‘Mam, waarom heb jij een blauw touwtje bij je plasser?’, bijvoorbeeld. Of aan de leidster van de crèche vertellen dat jij hele vieze stinkscheetjes laat en dat papa -met armen wijd om de hoeveelheid kracht bij te zetten- heel veel biertjes drinkt.
6. Ze houden van vloeren
Een peuter ligt in zijn jonge jaren gemiddeld op tientallen vloeren. De vloer van de winkel, de keukenvloer, de badkamervloer, de stoep, de peuterspeelzaalvloer, de vloer van hun slaapkamer. Zelfs een ranzige zwembadvloer schuwen ze niet. Peuters vinden het prettig om, liefst plat op buik of rug, op de grond te gaan liggen als het ze allemaal even teveel wordt.
7. Ze hebben een inwendige wekker
Of het nou hartje winter en dus donker is of niet: de biologische klok van peuters is zo ingesteld dat ze ergens tussen 5.30 en 6.00 uur ontwaken en springlevend naast je bed staan. Diep in de nacht dus eigenlijk. Als ze die klok nou eens zouden inzetten als slaaptimer, zodat ze als een robotje om 19.00 uur automatisch naar bed slaapwandelden…
8. Ze kicken op herhaling
Dus daar zit je weer, mee te zingen met de begintune van Brandweerman Sam (die Norbert Puk moet trouwens kapot, kapót!). Avond op avond lees je hetzelfde prentenboek voor en doe je alsof ook jij weer schrikt/verbaasd bent/moet lachen. Geef je haar de kieteldood, dan moet dat daarna nog minstens zes keer. Of zestig.
9. Ze kunnen lang zonder eten
‘Lust ik niet’, is de openingszin van de peuter bij elke avondmaaltijd. Peuters creperen niet van de honger als ze een paar dagen uit pure koppigheid hun diner overslaan, je hoort hun buikjes niet knorren en ze vallen ook niet meteen zichtbaar af. Conclusie uit de praktijk: peuters hebben een Magische Maag.
Lees ook: De raarste dingen die peuters over hun lippen krijgen