Er was eens een vrouw die borstvoeding gaf…

11.09.2016 18:30


Meer nog dan tegen de bevalling, zag Annebeth op tegen borstvoeding. In haar familie gingen de nodige horrorverhalen de ronde. Ontstekingen in beide borsten bij de ene zus, tepels die veel te klein bleken bij de andere zus en een baby waarvan de moeder het drie maanden lang uitgilde van de pijn (die baby was Annebeth). Dus ja, ze wilde het proberen. Maar niet ten koste van alles. En zéker niet tot het tweede levensjaar…

Lees ook: Celebs die borstvoeden (en dat graag met ons delen)

Voor de zekerheid vroeg ik bij het ‘intakegesprek’ ter voorbereiding van de bevalling in het ziekenhuis of ik zelf voor poedermelk moest zorgen. Wat? Kunstmelk? Waarvoor denk je dat je dat nodig hebt? Euhmm, nou als de borstvoeding niet op gang komt, dan moet ze toch iets eten lijkt me, of niet? Waarop ik werd aangekeken met een blik vol afschuw en mij meteen duidelijk werd gemaakt dat poedermelk uit den boze was. Wie heeft jou verteld dat de borstvoeding niet gaat lukken? Of wil je soms niet? Álle vrouwen kunnen het. Punt. Uit. “Oké. Dan zien we wel”, dacht ik

Het ging allemaal goed. Ik had voldoende melk en mijn baby had het snel door. Ik gaf zes maanden lang exclusief borstvoeding en heb geen kloof bespeurd, geen ontsteking gehad en nauwelijks stuwing. Ik was een geboren (en trotse) moederkoe! Maar na een maand of vijf begon het aantal keren dat mijn dochter ’s nachts wakker werd, toe te nemen. Voor ik het wist was ze zes maanden en werd ze drie keer per nacht wakker voor de borst en huilde ze overdag soms na anderhalf uur alweer van de honger. Ik was uitgeput en mijn tieten waren leeg.

Ik ging op zoek naar informatie. Uit één boek bleek dat het heel normaal is dat baby’s na drie maanden weer vaker wakker worden, daar moest ik maar mee dealen en vooral niet wanhopig van worden. Een andere beroemde kinderarts vond dat moedermelk voldoende moet zijn, in alle gevallen. Tot één jaar hebben ze überhaupt niks anders nodig. Het ging er bij mij niet in. Mijn melk was in ieder geval niet voldoende. Mijn baby had honger. En daarom werd ze vaker wakker.

Dus ik nam maatregelen. Ik vond het sowieso een mooi moment om af te bouwen. Ik wist natuurlijk wel dat het eigenlijk het allerallerallerallerbeste was als ik door zou gaan tot mijn baby’s tweede verjaardag (want als de WHO het zegt, dan is het zo). Maar ik zag er enorm tegenop dat ze op een gegeven moment zelf naar me toe zou kunnen lopen om mijn shirt naar beneden te trekken en en plein public mijn tiet naar haar mond te brengen. Ik was nog niet vergeten hoe ik ooit de éénjarige van een vriendin op mijn arm had zitten en hoe die zo met haar mond mijn outfit indook. Bovendien had ik ook wel weer eens zin in een glas wijn en kleding waarbij je er geen rekening mee hoeft te houden dat ze er iedere paar uur uit moeten kunnen. En ik wilde niet meer kolven.

In twee maanden tijd bouwde ik de borstvoeding af. Van zes naar vijf, naar vier, drie, twee en één voeding. Ook dat liep prima. Geen vuiltje aan de lucht. De fles ging er zonder moeite in en ze ging – hoera – steeds beter slapen! Ik had de goede beslissing genomen. Vond ik zelf.

Maar heel veel anderen niet. Want mede-moeders uit mijn omgeving vonden het belachelijk dat ik ervoor koos om te stoppen. Ik moest gewoon extra vaak aanleggen (nog vaker?). En kunstmelk was ronduit slecht: koeien, hormonen, suiker. Ik had meer geduld moeten hebben. Mijn baby zou zeker obesitas krijgen. En waarschijnlijk ook een hechtingstrauma, want ik had haar die geliefde tiet ontnomen.

Nu vond ik stoppen best een emotionele aangelegenheid. Het loslaten was begonnen. Maar ik vond dat ik recht had op mijn eigen keuze en stond er bovendien achter. En toch durfde ik in het openbaar nauwelijks die fles tevoorschijn te halen. Was ik altijd op mijn hoede voor afkeurende blikken. En voelde ik me een slechte moeder als ik foto’s van zwangere vrouwen met hun bijna eenjarige aan de borst voorbij zag komen met de boodschap ‘Drie keer hoera voor borstvoeding’. Was ik een egoïstische moeder? Maar hé, ze werd rustiger, huilde minder, dronk goed en sliep tien keer beter. Was het niet egoïstisch geweest als ik haar die fles niet had gegeven?

Intussen zijn we alweer acht maanden verder en heb ik het hele borstvoedingsdebat achter me gelaten. Ik heb nooit het idee gehad dat het voor mijn baby een probleem is geweest dat ze ineens een fles kreeg. Als ze tegenwoordig mijn tepel ziet, speelt ze er mee, maar ze neemt ‘m niet in haar mond. Mijn kind is niet dikker geworden en onze band is niet minder geworden. Natuurlijk weet ik niet wat de precieze gevolgen zijn voor haar verdere toekomst. Maar dat weten vrouwen die helemaal geen borstvoeding geven of doorgaan tot in den treure ook niet. Wat ik wel weet is dat mijn eigen moeder na drie maanden overstapte op de fles en dat ik zelf vind dat ik best oké terecht ben gekomen. En ik heb echt nog nooit bij iemand gedacht: ‘goh, wat ben jij leuk, gezond en stabiel, je hebt vast tot je tweede borstvoeding gehad’.

Lees ook: Waarom ik bewust ga kiezen voor flesvoeding