Eindelijk had Janneke haar leven weer op orde. En toen kwam de derde
Me-to-We’s Janneke schreef honderden blogs over tweelinghectiek en moeier-dan-moe zijn. Toen ze eindelijk weer hele nachten van 6,5 uur maakte, maakte ze een klassieke fout: ze ging voor een derde.
Toen ik net 37 was, kreeg ik een tweeling. Een tweeling krijgen is, als je net als wij een beetje pech hebt, de garantie voor vier jaar lang weinig slaap, weinig seks en me-time die bestaat uit de was vouwen of een ommetje maken naar de supermarkt. Mensen die geen tweeling hebben begrijpen dat niet (want hoezo is een tweeling anders dan twee kinderen in verschillende leeftijden) en nu de mijne acht zijn, begrijp ik het zelf ook niet meer. Mijn mombrain heeft er maar weinig van opgeslagen, dus ik weet niet meer hoe het was om met één baby onder elke oksel de trap op en af te lopen, twee spuitluiers tegelijk te verschonen of met twee loopfietsen onder je arm geklemd, twee dreumesen aan je been en een tas boodschappen tussen je tanden over straat te lopen, terwijl omstanders naar je riepen ‘O wat leuk, een tweeling!’. Gelukkig zijn daar de honderden blogs die ik in die jaren schreef voor Me-to-We die me als ik ze teruglees linea recta terug lanceren in deze tijd, en dan is er nog mijn boek O jee het zijn er twee waarvan mensen om me heen riepen dat vast niemand het zou gaan lezen (want hoezo is een tweeling anders dan twee kinderen in verschillende leeftijden), maar dat inmiddels afstevent op de vierde druk.
Hoe dan ook, de dag na het verschijnen van mijn boek werd onze tweeling vier jaar en toen braken er plotseling rustige tijden aan. Ineens waren ze volledig zindelijk, gingen ze naar school – in dezelfde klas -, kregen ze vriendinnetjes waar ze – altijd samen – gingen spelen, en dan waren er de zwemlessen waar ze tegelijk naartoe gingen. Kortom, na jaren van dubbele drukte leek het nu alsof ik maar één kind had. En toen maakte ik de klassieke denkfout van iedere moeder die denkt dat ze alles onder controle heeft: ik vond dat er wel een derde kind bij kon. Mijn man werd aangestoken door mijn optimisme en alles-onder-controle-mentaliteit en dat-kan-allemaal-nog-best-na-ons-veertigste, en zo kwam het dat op mijn 43e (helemaal natuurlijk en spontaan verwekt, anders hoefde het van mij niet) ons derde meisje werd geboren. Nou moet ik zeggen: een derde kind na een tweeling, dat is de kers op de taart van elke tweelingouder. Ineens kon ik wél gewoon natuurlijk bevallen, stond ik op dag drie na de bevalling alweer pannenkoeken te bakken, had ik mijn ene baby in no-time in het ritme van het gezin, en ineens handen over in plaats van handen tekort.
Ik vond dat er wel een derde kind bij kon
Ik klaag dan ook niet, lieve mensen, want handen vol, hart vol, nietwaar en zo moe als ik tijdens de tweeling was, ben ik allang niet meer. Maar toch zijn er dagen waarop ik me afvraag of we onszelf niet een beetje hebben overschat toen we dachten dat er wel tijd en ruimte was voor nummer drie. Zoals vandaag: om 5 uur was ik wakker – niet vanwege een kind maar omdat de jongste vorige week besloot te stoppen met de borstvoeding waarna mijn hormonen op hol sloegen – om 7 uur moest ik de tweeling in verkleedkleren hijsen voor de juffendag en op school afleveren (of ik het cadeautje voor de juf niet was vergeten?), daarna de jongste afzetten op het zomerfeest van de opvang (of ik wel om 16.00 uur aanwezig zou zijn met de hapjes en waar de tekening was voor het afscheid van juf T.?), waarna om 9 uur mijn werkdag begon, die begon met een mail van de feestlocatie van het verjaardagspartijtje van mijn tweeling voor morgen (met de mededeling dat ik een tijdslot had gereserveerd van 10-13 uur, terwijl ik om 14 uur 15 kinderen verwachtte), waarna ik de verzekering moest bellen over een lekkage in onze nieuwe dakopbouw (erop gezet om het derde kind en al het speelgoed kwijt te kunnen), terwijl intussen mijn werkmailbox ontplofte, en dat terwijl ik nog 15 cupcakes moest bakken en niet te vergeten nog de voorbereidingen moest treffen voor dubbele verjaardagstraktaties en een regenboogtaart voor zondag, als de familie zou komen, en moest ik niet ook nog even een moederdagcadeau voor mezelf regelen – je weet immers als moeder maar nooit of die dag er in alle hectiek niet doorheen glipt.
LEES OOK: Als je geen derde krijgt en je afscheid neemt van al die eerste keren
Nou ja, op dagen als deze denk ik dus: iedereen die aan een derde (vierde, vijfde etc.) kind begint, heeft als je het goed bekijkt gewoon zijn verstand verloren. Maar ja, misschien geldt dat wel voor IEDEREEN die aan kinderen begint, want dat is nou typisch zo’n beslissing die je met je hart, je baarmoeder (of je ballen) maakt en waar met geen enkel logisch argument een goede reden voor te verzinnen is, of het moet zijn dat er dan tenminste iemand is die je later komt opzoeken als je oud en krakkemikkig zit na te mijmeren over die goeie ouwe tijd.
Maar zo ver zijn we nog niet, want hoewel ik inmiddels 45 ben, voel ik me nog steeds een jaar of 35. Want als je nog tot over je oren in de Duplo zit, dagelijks Nijntje en K3-liedjes moet zingen en vaker kleertjes in maat 92 koopt dan in je eigen maat, dan wil het maar niet lukken om je oud te voelen – en dat heb ik dan wel weer mooi te danken aan mijn kinderen.
Janneke (45) heeft drie dochters: een tweeling van 8 en een peuter van 2. Over de tweelingzwangerschap en -hectiek van de eerste jaren schreef ze het boek O jee het zijn er twee. Tegenwoordig probeert ze vanuit intuïtie en creativiteit te balanceren tussen haar werk als schrijver en het moederschap van drie meiden. Je kunt haar belevenissen ook volgen op haar Instagram.