Een roze jurkje betekent niet dat mijn dochter een ‘schattig mooi meisje’ is
Annemieke, die haar dochter genderneutraal opvoedt, vraagt zich af waarom Zoë altijd ‘lief’ genoemd wordt zodra mensen weten dat het een meisje is.
Zoë ziet er meestal uit als een straatschoffie. Niet dat we bewust voor deze look gaan hoor, maar op de een of andere manier weet mijn dochter binnen een kwartier tuinaarde onder haar nagels te krijgen, zelfs binnenshuis. Ik draai me een halve seconde om en ze smeert pindakaas in d’r haren. Haar truitje, een tweedehandsje van haar neefje, zit onder de yoghurt. Dat Dribbel verhaart is me nooit zo opgevallen, totdat onze dreumes begon met lopen. Oftewel, ze kan zo door voor een kleine Ciske de Rat. Vooral omdat ze meestal een spijkerbroekje en een blauw truitje aan heeft waarmee ze eruit ziet als een jochie.
Verzin wat beters dan ‘mooi’
Soms heeft ze een jurkje aan. Laatst zelfs een roze met ruches, met daaronder een maillot met daarop kleine glitterhartjes. Ultrazoet. ‘Wat een mooie jurk heb je aan!’ horen we dan. Maar vooral: ‘Wow hé, wat een schattig mooi meisje!’, ‘Zo mooi, het is net een klein prinsesje!’ en ‘Wat ben je vandaag mooi!’ op een bewonderend toontje. Wat klopt; ze is ook mooi. Zeg ik als compleet bevooroordeelde en übertrotse moeder dan hè. Maar kunnen we alsjefokkingblieft even ophouden met doen alsof dit iets is waar ze voor geprezen moet worden?! Of waar ze trots op kan zijn. Prijs haar liever wanneer ze slim, vasthoudend, aardig, behulpzaam, grappig, eerlijk of vindingrijk is. (Of wanneer ze eindelijk twee minuten speelt zonder de hond te ergeren). Natuurlijk mag je zeggen dat ze mooi is, maar echt: verzin eens wat beters!
Zou Robert/Paul/Lucas ook lief geweest zijn?
Als Zoë haar normale kloffie aanheeft, vragen mensen meestal hoe oud hij is, of hij al kan lopen en hoe hij heet. Wanneer ik zeg dat zij Zoë heet, volgen verontschuldigingen met daarna de uitleg dat ze het niet konden zien hoor. Want ze heeft nog geen lange haren. En dat truitje is toch echt donkerblauw, zonder strikjes, en er staat een leeuw op in plaats van een poesje. Inderdaad, mijn dochter ziet er niet uit als een prima ballerina. Logisch dat je niet kunt zien of het een jongen of een meisje is. Het is een driftkopdreumes en dat kun je horen. Zodra mensen zich bewust zijn van het feit dat Zoë toch echt tot het vrouwelijke geslacht behoort, volgt later echter altijd een: ‘Wat is ze lief’. Dan vraag ik me dus niet alleen af of die mensen stront in hun ogen hebben danwel ultra beleefd zijn – aangezien het ‘lieve meisje’ momenteel doelbewust met stenen richting geparkeerde auto’s gooit – maar vooral of ze dit nou ook gezegd hadden over mijn kind als ik had geantwoord dat hij Robert, Paul of Lucas heet.
Van roze en blauwe kinderkleding naar stereotiepe rolverdeling
Ik denk het niet. Ik denk dat Robert stoer was geweest omdat ‘ie zo goed met stenen gooit. Of enthousiast. Of ‘wel een beetje wild, maarja, dat doen jongens nu eenmaal hè?’ Want dat is de stereotiepe rolverdeling. Het is fokking 2020 en de meeste meidenkleding barst nog steeds van de roze vlindertjes en bloemetjes, terwijl jongens nog altijd auto’s en dinosaurussen op hun blauwe t-shirts hebben. Natuurlijk kun je dan gewoon kleding voor je peuter bij de jongensafdeling kopen (doe ik ook vaak, dat is het probleem niet). Het probleem is dat meisjes nog steeds gezien worden als kleine lieve breekbare poppetjes en jongens als stoere onbevreesde daredevils. Dat zo rolbevestigend gedrag al op een jonge leeftijd aangeleerd wordt. Deze video van BBC Stories laat precies zien hoe dat gaat: vrijwilligers die met een baby spelen, zoeken voor ‘Oliver’ (eigenlijk een meisje met typische jongenskleding aan) hele andere speeltjes uit dan voor ‘Sophie’ (die een jurk aanheeft maar eigenlijk een jongetje is).
Genderneutrale opvoeding
Bij ons thuis ligt een pop naast een auto. Heel genderneutraal ja, want een genderneutrale opvoeding vind ik niet alleen belangrijk, maar ook niet meer dan normaal en logisch. Wat niet betekent dat ik Zoë met ‘hen’ aanspreek ofzo; ze is een meisje en dat mag gezegd worden. (Ik erken haar geslacht, ik koppel het alleen niet aan stereotypen. Genderneutraal wordt helaas nogal eens verward met sekse- of geslachtsneutraal). Het betekent alleen dat ik de kots krijg van die klassieke 1950 rolverdeling waarin mannen sterke helden zijn en vrouwen volgzame poppetjes die bij het eerste teken van gevaar in katzwijm vallen. Dat ik mijn dochter niet voor wil schrijven dat ze van haar Duplo een poppenhuis moet bouwen in plaats van een straaljager, alleen omdat ze een meisje is. Dat ik daarom naast een ponyknuffel ook een voetbal aanbied. (Mijn dochter zal mijn genderneutrale speelgoed overigens compleet worst zijn; ze laat zowel pony als bal links liggen en interesseert zich meer voor de afstandsbediening van onze TV…)
Prinsesje of straatschoffie?
Of een anderhalf jaar oude peuter er al veel van meekrijgt dat ze door andere mensen ‘schattig’ , ‘mooi’ en ‘lief’ genoemd wordt, weet ik niet. Maar ik maak me wel zorgen over in hoeverre deze woorden invloed hebben op haar ontwikkeling. Of ze daarmee niet op jonge leeftijd al in een hokje gestopt wordt. Noem me overdreven neurotisch, politiek correct of een genderneutraal-gekkie, maar ik wil niet dat Zoë het gevoel krijgt dat ze geprezen wordt als ze er volgens de heersende sociaal-culturele normen mooi uitziet. En ook niet dat ze, omdat ze nu eenmaal een vagina heeft, automatisch een lief meisje is. Dat is namelijk totaal gelul. Misschien gaan we een periode krijgen waarin mijn dochter zelf liever roze jurkjes draagt waarin ze eruit ziet als een sprookjesprinsesje. Super, als zij daarvan gelukkig wordt, moet ze die lekker aantrekken. Maar tot dan gaan we – vanaf nu wel bewust – voor de straatschoffie-look.
Annemieke kreeg de schrik van haar leven toen er zomaar twee streepjes op die test stonden. Met haar vriend K., baby Zoë en hond Dribbel (die naar alle kinderen onder de 10 gromt) woont ze in Spanje.