Ik hou van mijn zoon – maar toch ben ik echt een meisjesmoeder
Vala is gek op haar zoon, maar kan zich niet zo goed verplaatsen in zijn belevingswereld. Al die jongensdingen, daar kan ze niet zoveel mee. Bij haar dochters gaat haar dat veel makkelijker af. Ze is nou eenmaal een echte meisjesmoeder.
Toen de 20-weken echo uitwees dat mijn eerste kind een jongen was, sloeg de schrik me om het hart. Een jongen? Een zoon? Oh jee, wat moest ik daar nou mee? Ik wist helemaal niks van kleine jongetjes. Ik hield helemaal niet van kleine jongetjes. Kleine jongetjes vond ik maar vervelend. Met hun geren en gespring, hun wilde spelletjes en hun liefde voor superhelden en auto’s. Hoe ging ik dat nou aanpakken? Hoe ging ik me de wereld van een klein jongetje eigen maken, daarin meedraaien? Ik had mezelf eigenlijk altijd gezien met dochters. Daar kon ik me wat bij voorstellen. Maar nu kreeg ik een zoon en zag ik me dus gesteld voor een leven vol met Pokémon, voetbal en rauwdouwerij. En ik was bang dat ik daar nooit wat van zou begrijpen. Daar niets mee zou kunnen en het ook nooit leuk zou gaan vinden. Inmiddels, acht jaar later, kan ik zeggen dat ik er inderdaad helemaal niets mee kan en het inderdaad helemaal niet leuk vind. Mijn zoon zelf vind ik geweldig. Maar nu ik ook twee dochters heb, weet ik dat mijn gevoel van toen klopt: ik ben nou eenmaal echt een meisjesmoeder.
LEES OOK: Anne had een bloedhekel aan jongens: en toen bleek er eentje in haar buik te zitten.
Minecraft en scheetgeluiden
Voor ik alle moraalridders weer over me heen krijg zeg ik het nogmaals: mijn zoon vind ik geweldig. Ik begrijp hem alleen negen van de tien keer niet. Ik snap niks van de dingen die hij leuk vindt en ik zie er de lol gewoon niet van in. Zijn ellenlange verhandelingen over Minecraft vind ik niet boeiend, ik kan er niet om lachen als hij scheetgeluiden maakt met zijn oksels en ik begrijp niet waarom hij nooit eens stil kan zitten. De dingen die hem bezighouden, de spelletjes die hij met zijn vriendjes speelt, het staat allemaal heel ver van me af. Terwijl ik mijn dochters moeiteloos begrijp en aanvoel. Hun interesses herken ik van mezelf als klein meisje en ik snap de dynamiek die ik waarneem als ik ze zie spelen met andere meisjes. Het verzorgen en opvoeden van meisjes voelt als een tweede natuur, terwijl ik bij mijn zoon heel vaak het gevoel heb dat ik het grootste deel van de tijd totaal niet weet waar ik mee bezig ben. Hij mag dan uit mij voortgekomen zijn, ik vind hem heel vaak maar een vreemde vogel. Dan kijk ik naar hem en kan alleen maar denken: jij bent voor mij een raadsel.
Alien in het mannenuniversum
Mannen komen van Mars, vrouwen van Venus, zo voelt het voor mij echt. Hoe klein ze ook nog zijn, mannen zijn voor mij maar rare wezens. Dat is altijd al zo geweest. Ik was altijd al een meisje-meisje. Jongens vond ik eng, ik durfde er heel lang zelfs niet eens mee te praten. Mannelijke vrienden heb ik nooit gehad, ik kreeg er alleen maar relaties mee en daarin begreep ik het grootste deel van de tijd geen snars van wat die gasten nou eigenlijk bewoog. Het is dat ik nou eenmaal heteroseksueel ben, maar soms denk ik weleens dat ik eigenlijk beter met een vrouw had kunnen trouwen, die had ik tenminste gesnapt. De wereld van de man is voor mij ondoorgrondelijk en vind ik bovendien meestentijds oninteressant en redelijk onzinnig, dus ik heb grote moeite me ertoe te zetten me erin in te leven, of erin te participeren. Dat voelt onnatuurlijk en vooral ook als tijdverspilling, omdat ik wel wat beters en meer boeiends te doen heb. In het mannenuniversum voel me ik me een soort alien die per ongeluk op hun planeet terecht is gekomen en het enige dat ik daar wil is mijn weg terugvinden naar mijn eigen moederschip.
We spreken een andere taal
Ik vind mijn zoon het leukste, het liefste en het mooiste jongetje op aarde en ik ben dankbaar dat ik zijn moeder heb mogen worden. Maar de realiteit is wel dat hij en ik waarschijnlijk altijd op een compleet andere golflengte zullen zitten. Met zijn twee zusjes kan ik lezen en schrijven, maar hem kan ik bij wijze van spreken heel vaak niet eens verstaan ook al staat hij recht in mijn gezicht te schreeuwen. We spreken een andere taal. Natuurlijk zijn alle kinderen verschillend en bestaat er niet zoiets als de jongen en het meisje. Maar toch gaat het meisjesmoederschap me makkelijker af. Omdat ik nou eenmaal zelf een meisje ben. Misschien is het daarom juist wel goed dat ik ook een jongen heb gekregen. Omdat hij me dwingt om buiten mijn eigen comfort zone te treden. Om anders naar dingen te kijken en om te leren dat er nog een andere wereld is buiten de mijne. De meeste mannen kan ik tenslotte gewoon negeren, maar hij is niet zomaar een man, hij is mijn zoon. En dus ben ik het aan hem verplicht me door hem mee laten nemen naar zijn wereld. Zodat hij me kan laten zien dat die wereld voor mij misschien weliswaar onbegrijpelijk is, maar daarom niet minder mooi.
LEES OOK: Nee, je zoon hoeft niet in een jurk naar school. Hij is namelijk geen meisje.
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.