Dingen die je doet als je overtijd gaat en die baby maar niet komt

20.03.2017 05:00


Eindelijk is het zover: D-Day, de uitgerekende datum. 40 Lange weken zijn voorbij en je bent er helemaal klaar voor. En dan…gebeurt er niks. Gewoon he-le-maal niks. En de volgende dag ook niet. En de dag daarna ook niet. Want dat kind, die heeft die memo van die 40 weken dus niet gelezen. Maar jij bent het zat. Je voeten gaan gelijk over in je kuiten door al het vocht, je brengt tweederde van de dag door op het toilet voor miniplasjes en na vijf stappen lopen sta je te hijgen als een oud postpaard. Genoeg is genoeg!

Lees ook: Bevallen in de auto – zo doe je dat.

Negen maanden je lijf uitlenen aan een parasiterende entiteit die je dagelijks inwendig alle hoeken van de kamer door schopt is lang genoeg. Als je een afspraak met elkaar maakt, moet je je daar ook aan houden. En wie niet horen wil, die moet maar voelen. Dus zit er niks anders op dan het heft in eigen handen te nemen en dat kind eruit te pesten. Vond ik in ieder geval. Half oktober was ik uitgerekend van mijn eerste kind, maar op een gegeven moment zag ik november met rasse schreden naderen en zat ik nog steeds immer uitdijend op de bank. Ik was not amused, om het maar even zacht uit te drukken. En dus ging ik het volgende doen:

  1. Tonic drinken. Daar zit namelijk kinine in en dat schijnt de bevalling op te wekken. Hele kratten liet ik mijn echtgenoot het huis in slepen. Een baby kwam er niet van. Wel een hoop zure oprispingen.
  2. Wandelen. Vrijwel onmogelijk als je baby al zo ongeveer op je knieën hangt, wat meestentijds toch wel het geval is na 41 weken, maar verbeten waggelde ik wijdbeens dagelijks door de buurt, af en toe een sprongetje makend, in de hoop dat mijn vliezen zouden breken bij het neerkomen. Uiteindelijk moesten die in het ziekenhuis met geweld doorgeprikt worden, dus al was ik op mijn kop gaan staan, dan was het er waarschijnlijk nog niet spontaan van gekomen.
  3. Frambozenbladthee drinken. Niet te zuipen, dat spul. En onverkrijgbaar ook nog. Mijn echtgenoot moest ervoor naar een biologisch-dynamische supermarkt, een stad verderop. Maar de gynaecoloog had gezegd dat het een wondermiddel was, dus slobberde ik dagelijks drie koppen van dat spul weg. En mijn zoon bleef lekker zitten.
  4. Pannenkoeken eten. Een aanradertje van mijn Amerikaanse verloskundige. Iedere middag donderde ik een pakje van die dikke, kleffe Amerikaanse pancakes in de microwave en verorberde die met een flinke scheut maple syrup. Uiteindelijk was ik meer zwanger van de pannenkoeken, dan van mijn zoon.
  5. Seksen. Op zich geen onprettig tijdverdrijf, ware het niet dat ik me al enige weken niet bepaald aantrekkelijk meer voelde met mijn logge lijf en het krijgen van een orgasme bovendien ronduit pijnlijk was, aangezien ik inmiddels zoveel baby met me meedroeg, dat er voor die baarmoeder weinig meer samen te trekken viel. En een van pijn vertrokken gezicht tijdens het hoogtepunt, dat is gewoon niet sexy. Dus dan wordt het voor een man wat lastig om je van de benodigde prostaglandines te voorzien.
  6. Een ananashart opeten. Dat is best ranzig. En hard. Tegen de tijd dat je alle draadjes tussen je tanden uit hebt gepeuterd is die bevalling vast wel begonnen, ja. Maar niet door dat ananashart.
  7. In je tepels knijpen. Want daarmee stimuleer je de melkproductie en de aanmaak van oxytocine, verzekerde een verpleegster mij tijdens een controle. Ik heb me twee dagen een ongeluk geknepen, maar had als resultaat alleen maar pre-natale tepelblaren en positietruitjes vol aangekoekte colostrumvlekken. Mijn echtgenoot vond het ook minder aantrekkelijk dan het hem in eerste instantie had geleken.
  8. Je laten strippen. Dat houdt in dat de verloskundige of gynaecoloog met een vinger probeert om de vliezen alvast los te woelen van de baarmoedermond. Klinkt pijnlijk? Klopt, ja. Gegild heb ik. En daarna verloor ik wel een hele hoop spul dat angstaanjagend veel op yoghurt leek (“Geen paniek,dat is gewoon je slijmprop”. WTF? Slijmprop? Gatverdamme!), maar mijn zoon zette zich nog eens extra schrap.
  9. Voetmassage. Mijn man kon iedere avond zwaar aan de bak, want een goede drukpuntmassage op je voetzolen schijnt gegarandeerd een baby op te leveren. Blijkbaar zijn mijn chakra’s niet goed met elkaar verbonden, want een baby kreeg ik niet door al dat gedruk. Mijn man wel lamme handen.
  10. Kruidig eten. Een paar Madame Jeanette’s opknagen zou zo’n verlate baby er wel uit moeten roken. Bij mij kwam er helaas alleen stoom uit mijn oren en kon ik die baby nog steeds op mijn buik schrijven.

Sommige vrouwen zweren erbij, de ananasharten en stomende seksnachten om hun kind de wereld in te helpen. Bij mij had het echter allemaal geen zin. Pas twee weken na de uitgerekende datum kon ik mijn zoon in mijn armen sluiten en dan nog na allerhande medische kunstgrepen. Hetzelfde gold voor zijn zusjes, want ook zij waren fashionably late. Wat mij betreft zijn alle huis, tuin en keuken bevaltrucs dus te scharen onder de bakerpraatjes en komt zo’n baby pas als hij daar zelf zin in heeft (of als de dokter heel boos wordt en voor de uitgang met eendenbekken en vacuümpompen gaat staan zwaaien). Misschien is het daarom beter om je uitgerekende datum gewoon niet te willen weten. Dat scheelt toch een hoop boodschappengeld en sneue seks.

Lees ook: Als je bevalling slechts 11 minuten duurt… (Dat kan dus ook hé?!).