Als borstvoeding niet lukt… (Over de krankzinnige druk die je dan voelt)
Vala is pro-borstvoeding. Daarom trok ze alle borstvoedingstrucs uit de kast toen haar kinderen geboren werden. Maar lukken deed het niet. Schuldgevoel ten top, omdat ze nu eenmaal ingeprent had gekregen dat borstvoeding MOET. Ze kan er jaren na dato nog kwaad om worden.
Toen een vriendin van mij hoogzwanger was, ging ik eens met haar lunchen. Zij rond, blozend en vol verwachting. Ik enigszins vertederd. Als doorgewinterde moeder kan ik me nog al te goed de naïeve verwachtingen herinneren, als je eerste kind nog veilig onder je huid zit. De grootse plannen, de overtuiging dat je perfect voorbereid bent. Stralend streek mijn vriendin over haar buik en vertelde vol overtuiging dat zde borstvoeding zou gaan geven. “Dat is het beste”. Ik knikte. Glimlachend. Roerend in mijn kopje. Nadenkend. Zou ik het zeggen, of niet? “Bereid je erop voor dat het misschien lastig is in het begin,” zei ik voorzichtig. “Ach,” zei ze, “dat zal wel meevallen. Ik heb er alles over gelezen.” Een glimlach gleed over mijn lippen. Natuurlijk had je dat, mijn lieve vriendinnetje. Maar soms is boekenwijsheid niet genoeg.
LEES OOK: Ik doe niet mee met het taboe. Met de moeder-oorlog.
Vloeibaar goud
Toen ik zwanger was van mijn eerste was er geen twijfel over mogelijk. Aan de borst met dat kind. Want: breast is best. Ook in Amerika, waar ik destijds woonde, is de borstvoedingslobby groot. Uit Nederland had ik drie dikke bijbels van zwangerschaps-, en babygoeroe Beatrijs Smulders laten overvliegen en in mijn babygroups werd over moedermelk gesproken als ware het vloeibaar goud. Dat ik nog niet eens een halve cupmaat groeide, vond ik zorgelijk (en teleurstellend!), vooral omdat al mijn zwangerschapsyoga-bff’s al met 20 weken drie keer de lingeriewinkels hadden moeten plunderen en bovendien een familiepak Kleenex in hun inmiddels enorme beha’s moesten proppen tegen het lekken, maar ik liet me niet uit het veld slaan. Ik ging preventief langs een lactatiedeskundige, liet me verschillende vage kruidentheeën aansmeren en slikte Fenegriek-capsules voor het stimuleren van de melkklieren. Kortom: nooit een aanstaande moeder die beter beslagen ten ijs kwam.
Blaren en bloedkorsten
En toen was het zover. Die eerste keer aanhappen. Nog plakkerig van de vernix en blauw van het zuurstofgebrek legde ik mijn jongetje aan de borst. En het arme kind wist voren niet dat-ie van achteren leefde. Het principe ontging hem compleet. Ik ging door de grond van de pijn. De helse steken in mijn borst kan ik vandaag de dag nog voelen. Binnen drie dagen stonden de blaren en bloedkorsten op mijn tepels. Maar dat was nog niet het ergste. Veel alarmerender was het allesoverheersende gevoel van ellende op het moment dat er melk aan mijn lichaam onttrokken werd. Alsof iemand me met een hamer op mijn kop sloeg, iedere keer als die tepel dat mondje in ging. Totale lamlendigheid en hormonale chaos. Een waas voor mijn ogen, plotseling opkomende vermoeidheid, alsof ik overgenomen werd door mijn lichaam. Beangstigend.
Zombie
Huilend heb ik vier maanden gevoed. En daarnaast gekolfd. Twaalf keer per dag. Omdat onze zoon op dat schamele beetje dat hij uit mijn borsten kreeg echt niet kon leven. Toen hij op een gegeven moment zoveel afgevallen was dat zelfs de meest extremistische lactatiedeskundige in Californië zorgelijk begon te kijken, werd manlief gesommeerd een professionele borstkolf te lenen van het ziekenhuis. Een enorm, onooglijk apparaat, dat een oorverdovend zuigend geluid maakte, iedere keer als ik het op mijn lichaam aansloot en dat werkelijk al het leven in mij met de melk mee naar buiten zoog. Al snel was ik een soort zombie. Op internet las ik over de geneugten van borstvoeding. De mama-rush, de oxytocine-high die iedere moeder krijgt zodra ze haar baby aankoppelt. Terwijl de hele wereld orgastisch zat te voeden, wilde ik het liefst dood. Ik heb me nog nooit zo schuldig gevoeld.
Het ultieme falen
Na vier maanden was ik zo uitgemergeld en depressief dat mijn man er noodgedwongen de stekker uit heeft getrokken. “En nu is het afgelopen,” zei hij, en bracht het kolfmonster terug naar het ziekenhuis. Na die eerste fles met kunstvoeding was onze zoon de gelukkigste baby van de wereld. Binnen twee weken was hij kogelrond en tevreden. Maar ik heb me nog tijden verteerd gevoeld door moederwroeging. De komst van mijn tweede gaf me de kans het allemaal over te doen. Dit keer wél die gelukzalige borstvoedingsmoeder te zijn. Dus niet. Ik ben er niet voor gemaakt, dat lacteren. Ik ben een ontaarde moeder. Een moeder die haar eigen kind niet eens kan voeden. Het ultieme falen. Zo voelde het.
We hebben het altijd alleen maar over de roze melkwolken die moeders dienen te omringen als onze baby’s zich vastzuigen aan ons vlees. Kijken met een afkeurend oog naar onze collega-mama’s die in het park een doosje melkpoeder uit hun luiertas toveren. Maar ik zeg: fuck de borstvoedingspropaganda. Ik vond er niks aan, dat borstvoeden. Ik vond het pijnlijk, slopend en ellendig. Ik heb mezelf twee keer maandenlang totaal voorbij gelopen, alleen maar omdat ik aan het ideaalbeeld wilde voldoen. Met verdriet, pijn en hongerige baby’s als gevolg. Was dat het waard? Absoluut niet.
Maanden van schuldgevoel, alleen maar door indoctrinatie. Ik ben pro-borstvoeding, absoluut. Als het gaat. Als het kan. Als je er gelukkig van wordt. Jij en je baby allebei. Ja, het is natuurlijk. Ja, het is goed voor je kind. Maar melkpoeder is ook eten. Mijn kinderen zijn er prachtig groot op geworden. Aan mijn borsten hadden ze niks. En van de fles werden ze groot. En vooral: gelukkig. Dus toen mijn lieve vriendin me na de geboorte van haar zoon huilend appte dat ze verging van de pijn tijdens het borstvoeden en dat zij en haar baby steeds maar spruw en borstontstekingen hadden, dat ze het kolven een verschrikking vond en dat dit dus niet was wat ze ervan verwacht had, heb ik gezegd dat ze het zich niet aan moest trekken. Borst of fles, als je kind maar groeit en een blije baby is. Want een kind aan de tiet, zo vanzelfsprekend is dat echt niet.
LEES OOK: Die bevalling ging nog wel, maar toen… Over de eerste 10 dagen erna.
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.