‘De bevalling?! Kind, ik was bijna dóód’ (oftewel: de concurrentiestrijd tussen jonge moeders)
Toen Marit bevallen was van haar eerste, moest ze dat kwijt en hoopte op een luisterend oor bij medemoeders. Dat viel tegen. Het leek wel wedstrijd: wie heeft de zwaarste bevalling?
Laatst gebeurde het weer. Ik had een etentje met zes andere vrouwen, allemaal moeders, van wie één hoogzwanger en de ander pas bevallen. Vanzelfsprekend ging het over onhandelbare peuters, slapeloze nachten en aartsluie mannen. Er werd gelachen, instemmend geknikt en goedkeurend gemompeld. Kortom, een feest der herkenning. Ondertussen werden de glazen nog eens bijgeschonken en rookten sommige van ons een stiekeme sigaret.
Tegelijk met het dessert arriveerde er een nieuw onderwerp. In de groep geslingerd door de pas bevallen vrouw. Een onderwerp dat altijd ter sprake komt als je een aantal (jonge) moeders bij elkaar zet. Altijd. Eentje begint erover en vervolgens loopt ook de rest leeg. Een onderwerp dat moeders verdeelt in plaats van verbindt. Tadáá: De Bevalling.
LEES OOK: Deze 19 gedachten hebben pas bevallen moeders
Het is ook nogal wat, zo’n bevalling. Helemaal als het de eerste keer is. Je denkt dat je een idee hebt, maar eerlijk: dat heb je niet. Alle zwangerschapsboeken, workshops, cursussen, pufclubjes ten spijt. Een bevalling is nou eenmaal één van de grote verrassingen in het leven. Laten we het daar maar op houden.
Zelf wist ik precies hoe ik het wilde: thuis, kaarsje aan, muziekje op en onder geen beding een ruggenprik. Deze klus zou ik wel even klaren. End of story? Ik eindigde in een ziekenhuis en wilde nog maar één ding: een ruggenprik. Een van de beste uitvindingen ooit, als je het mij vraagt.
Controlefreak die ik ben, moest ik dat even verwerken. En hoe doe je dat? Precies. Door erover te praten. Ik zocht mijn oude pufclubje op, in de hoop op een luisterend oor. Deze vrouwen, ook vers uit het kraambed, zouden me begrijpen. Een troostende arm om me heen slaan. En begripvol meeknikken.
Ik was amper klaar met mijn verhaal, (“Nou, en toen dacht de gynaecoloog dus dat de baby de navelstreng om haar nekje had…) of een andere moeder begon over háár bevalling. De bitch. “Kind, mijn bevalling kostte me bijna het leven.” Blah, blah, blah, blah. Wat volgde was een vloedgolf aan bevallingsverhalen. De een nog zwaarder dan de ander. Niemand luisterde echt naar elkaar. Alsof we elkaar wilde overtreffen. Het leek wel een wedstrijdje: wie heeft de zwaarstse bevalling gehad?
Toen een puflid voorzichtig opperde dat zij juist een makkelijke thuisbevalling achter de rug had, draaide alle hoofden – woesj – in één vloeiende beweging haar richting op. Even was het stil. Zes paar ogen staarden haar aan. Ho ho, dit was niet de bedoeling. En vervolgens barstte de kakofonie over knipjes, stuitliggingen, vastzittende placenta’s – weer los. Niemand die zei: “Kind, wat fijn voor je.” Of: “Nou, doe mij zo’n bevalling.” Het arme schaap werd compleet genegeerd. Ja, ook door mij. En achteraf vond ik dat niet zo sympathiek van mezelf.
Terug naar het etentje. In geuren en kleuren vertelde de pas bevallen vrouw over haar eerste bevalling. Met blosjes op haar wangen en de stem een octaaf hoger. Ze moest het kwijt, zoveel was duidelijk. Het was haar ongelooflijk meegevallen. Binnen zes uur had ze een prachtig jochie op de wereld gezet. Je zag de anderen kijken, trappelend van ongeduld. Wie o wie mocht hierna losgaan? Het grappige is dat, in tegenstelling tot mijn oude pufclub, het in deze groep draaide om: wie heeft de makkelijkste bevalling gehad? Ik kreeg het idee dat er heel wat verzwegen werd. Opnieuw die stiekeme, onderlinge concurrentiestrijd. Ik zeg: kappen dames. Een bevalling is geen wedstrijd. En het is ook geen feestje. En voor wie dat wel zo ervaren heeft: kind, wat fijn voor je. En dat meen ik. Amen.
LEES OOK: Waarom angst voor bevalling niet nodig is