Als je kind niet wil springen… De ‘Oei, ik groei’ terreur

14.08.2022 18:00


Toen Vala net haar eerste kind had gekregen, was ze erg onzeker. Het hielp ook niet dat ze elke dag in de opvoedbijbel ‘Oei ik groei’ zat te bladeren. Daar heb je namelijk niet zoveel aan als je kind niet op tijd z’n sprongetjes maakt.

Ik ben eigenlijk in een vlaag van verstandsverbijstering zwanger geworden. Ik vind kinderen namelijk helemaal niet zo leuk en ik weet er ook heel weinig van. Toen ik over dat stokje had gepiest (op het toilet van mijn werk, want ik had niet begrepen dat je daar een soort momentje van dient te maken samen met je man en dat je elkaar dan bij het zien van het plusje met tranen in je ogen in de armen moet vallen om vervolgens een fles Jip & Janneke bubbels open te trekken), moest ik dus wel even hyperventileren. Want als die cellen eenmaal aan het delen slaan kun je niet meer terug. Dan word je opeens Moeder. Ja, met een hoofdletter. Doodeng.

LEES OOK: Deze Mindful ouderschap tip werkt wél.

Hormonaal en hysterisch

Om mijn panikerend gemoed tot rust te brengen, nam ik mijn toevlucht tot de literatuur. Ik ging op zoek naar de Heilige Graal onder de babybijbels. En dan is daar al snel: ‘Oei, ik groei’. De titel alleen al is wat mij betreft zum kotsen, maar als je hormonaal en hysterisch bent, pik je opeens heel veel. In ‘Oei, ik groei’ staat de complete ontwikkeling van je baby beschreven. Je hoeft niet meer zelf na te denken, want dit boek doet het voor je. Op zich is dat heel makkelijk, want als je lijdt aan tijdelijke hormonale hersenverweking en alleen nog maar kunt denken aan welke kleur buikband het best bij je striae zou passen, is het prettig als je iedere avond even een kruisje kunt slaan op ‘Oei, ik groei’ en dan rustig kunt gaan slapen. Een zwangere vrouw heeft nou eenmaal houvast nodig.

Nagel aan je doodskist

Maar als die baby er eenmaal is, blijkt dit opvoedboek al snel de nagel aan je doodskist. Echte ‘Oei, ik groei’ baby’s ontwikkelen zich namelijk drie keer sneller en beter dan sneue baby’s zoals die van mij. ‘Oei, ik groei’ baby’s maken ‘sprongetjes’. Dat zijn een soort ontwikkelings-oprispingen, die schoksgewijs verlopen en waarna je kind dan fysiek of mentaal (en bij die superbaby’s allebei tegelijk) weer een nieuwe verlichte status bereikt. Er zijn ingewikkelde tijdlijnen voor, waarop je kunt zien wanneer jouw kind weer op springen staat. Dat is handig, want als moeder kun je dan klaarstaan voor de nodige morele support. Het is namelijk wel de bedoeling dat je je kind emotioneel bijstaat in zijn groeiproces. Want het is niet niks voor die baby’s van tegenwoordig, al dat gespring.

De grafieken liegen niet

Mijn baby’s sprongen helemaal niet. Of in ieder geval niet op de juiste termijn. Vreselijk onzeker werd ik daarvan. Was mijn zoon weer eens drie weken strontchagrijnig en gefrustreerd; kon dat nooit kloppen omdat hij helemaal nog niet toe was aan zijn volgende sprong, volgens Het Boek. Zijn eerste stapjes deed hij pas met vijftien maanden, waarmee hij op z’n minst vijf dikke sprongen achterliep, want ‘Oei, ik groei’ baby’s beginnen zich al met drie maanden aan hun tanden op te trekken aan de koffietafel. Die van mij lag toen gewoon nog kwijlend op zijn speelkleed loensend naar zijn eigen handen te kijken. Tanden kreeg-ie trouwens pas met zeven maanden en tegen die tijd had ik uit pure wanhoop online al bijna een klein kunstgebitje besteld. Dit kon nooit goed zijn. Het Boek zei het tenslotte. En die grafieken liegen niet, hoeveel vrolijke smileys er ook bij staan.

Uiteindelijk heeft mijn man het boek ritueel verbrand. Dat wil wat zeggen, want hij is gek op grafieken. Maar toen ik probeerde mijn zes maanden oude babyzoon te laten opstaan, door een Nijntje koekje op de commode te leggen, precies zo dat hij het vanaf de grond op het aankleedkussen kon zien liggen, en het arme kind zich met zijn mollige slappe armpjes nog niet eens een halve centimeter over de grond kon trekken, was wat hem betreft de maat vol. Sindsdien mag ik geen opvoedbijbels meer lezen. Mijn kinderen kunnen alle drie lopen. Tanden hebben ze ook trouwens, dus op zich is het allemaal goed gekomen. Het duurt even, maar dan heb je ook wat. Springen doen ze tegenwoordig ook. Op de trampoline. Dat zal wel niet tellen, maar meer kan ik er niet van maken.

LEES OOK: Hoe overleef ik een peuter? De survivalgids.