Als je autistische kind door krijgt dat het ‘anders’ is

12.02.2015 15:00
autisme


Vala’s zoon van vier is autistisch. En langzamerhand merkt hij steeds meer dat hij anders is dan ‘de rest’. Het begon met niet mee mogen doen met voetballen…

Als ik op een middag mijn zoon van 4 jaar ophaal van school, ziet hij op het plein van de aangrenzende basisschool een groepje jongetjes van zijn leeftijd voetballen. Hij wil graag meedoen, springt op en neer en fladdert enthousiast met zijn armen als de bal toevallig zijn kant op komt rollen. “Mag ik meedoen?” vraagt hij met een stralende glimlach aan het jongetje dat de bal komt halen. Die klemt zijn voetbal beschermend tegen zich aan en bekijkt mijn zoon argwanend. Dan richt hij zich tot mij. “Hij mag niet meedoen!” verkondigt hij luid, “Hij is raar”. Daar sta je dan. Op een koude winterdag, met een verdrietig, autistisch jongetje aan je hand. En met pijn in je moederhart.

Tot nu toe maakte het weinig uit dat Terrorist nr. 1 een beetje anders is. Tenslotte weten wij niet beter. Ons jochie is ons jochie, autistisch of niet. Terrorist nr. 2 houdt van haar grote broer zoals hij is, kent hem niet anders. Ja, natuurlijk zijn ze er, de opmerkingen, vooroordelen. Maar die kwamen altijd van volwassenen en werden aan ons, manlief en mij, gericht. Fluisterend, of als Terorist nr. 1 er niet bij was. Wij, zijn ouders, hebben inmiddels een dikke huid, schudden het van ons af. Maar zíjn schilletje is nog dun. En toch is het nu al zover: onze zoon, een kleuter nog maar, moet zich gaan verdedigen. Verdedigen voor wie hij is. Want nu hebben niet alleen de grote, maar zelfs de kleine mensen al moeite met hem.

Wat zeg je tegen je kind, als hij voor het slapen gaan aan je vraagt of hij echt raar is? Waarom hij niet mee mag voetballen met de andere kinderen op het schoolplein? Ik zou het echt niet weten. Mijn moeder-instinct laat me hierin danig in de steek. Natuurlijk vertel ik hem dat hij niet raar is, dat hij zoiets nooit mag denken. Maar zal hij dat geloven als hij toch die bal niet toegespeeld krijgt? Wat is de mening van je moeder waard, als de rest van de wereld je niet meer wil hebben? Hoe hard moet het leven nog worden, als je op 4-jarige leeftijd al in het verdomhoekje wordt gezet door je mede-kleuters? Kun je als uitzondering op de regel overleven in een wereld die de gemiddelden verheerlijkt? Eigenlijk wil ik het gewoon niet weten.

Gaat mijn kind het redden in de slangenkuil die school heet? Of gooi ik hem nu voor de leeuwen en wordt hij straks met huid en haar verzwolgen? Met heel mijn hart hoop ik van niet. Mijn zoon is namelijk niet raar, hij is alleen een beetje anders. Wandelt niet binnen de gebaande paden. En misschien neemt hij dan een omweg, maar er zijn tenslotte meer wegen die naar Rome leiden. Ik gun mijn kind zo erg zijn eigen route, omdat ik wéét dat hij er toch wel komt. Maar dat betekent niet dat hij dan altijd maar alleen moet lopen. Toch?

Als ik ‘s avonds nog even naast mijn jongetje ga liggen, neem ik zijn hoofd voorzichtig in mijn handen. Kus zijn tranen weg en zeg hem dat hij meer dan prachtig is, helemaal precies zoals hij is. Want dat is simpelweg de waarheid. Ik kan alleen maar hopen dat hij dat heel goed in zijn oren knoopt. Dat hij vertrouwen heeft in zichzelf en alles wat hij kan. Want wat heb ik een knap kind. Mijn zoon is autistisch. Mijn zoon is anders. Maar bovenal: mijn zoon is mooi, mijn zoon is slim, mijn zoon is lief. ‘Anders’ is niet minder dan ‘gewoon’. En wie er niet met hem wil voetballen, die weet gewoon niet wat hij mist.

Wil je meer weten over Vala, die samen met haar man en twee kinderen een jaar geleden naar de Achterhoek is verhuisd? Lees het op Stadsmeisje op het platteland.

Foto: iStock