‘Als er iemand in mijn omgeving zwanger is, moet ik huilen’
Saskia (32, moeder van een dochter van 2) gunt iedereen een kind, maar nu ze weet dat het bij haar bij één kind zal blijven, vindt ze het moeilijk als anderen zwanger worden.
Lees ook: Zo voed ik op: ‘Per kind wordt het makkelijker, bij de vijfde gaat opvoeden haast vanzelf’
‘Mijn zwangerschap was op z’n zachtst gezegd geen lolletje. Eerst was ik negentien weken lang enorm misselijk en net toen dat eindelijk voorbij was, bleek bij de twintigwekenecho dat onze baby mogelijk niet gezond was. Er was vocht gezien bij de longen en elke week moesten we naar het ziekenhuis voor echo’s en onderzoek. Van een onbezorgde zwangerschap was geen sprake meer, ik was elke dag bang dat ik de baby zou verliezen. En toen de geboorte van onze dochter zich na 38 weken aandiende, werd het een horrorbevalling waarbij mijn baarmoeder beschadigd raakte. Als ik het zo opsom klinkt het als een grote klaagzang, maar inmiddels kan ik het positief inzien: we leven nog en ik ben intens gelukkig dat mijn dochter ondanks de zorgen tijdens de zwangerschap een kerngezond meisje is.
Maar één ding vind ik moeilijk: ik kan nooit meer zwanger worden. Dat het grote gezin – drie, misschien wel vier kinderen – waarvan we droomden er daardoor niet zal komen, doet me veel verdriet. Natuurlijk weet ik dat er mensen zijn die net zo hard dromen van een gezin en nooit zelfs maar één kind zullen krijgen, of een kindje verliezen. Lange tijd vond ik daarom dat ik niet verdrietig mocht zijn, maar vanbinnen huilde ik. Het ging zo ver dat ik depressieve klachten kreeg. Na een aantal gesprekken met een psycholoog durf ik nu verdriet te hebben om datgene wat ik niet zal hebben: meer kinderen. En, in het verlengde daarvan, een nieuwe zwangerschap die wél onbezorgd is.
Lees ook: Zo voed ik op: ‘Steeds vaker dacht ik: ik lijk wel gek dat onze kinderen hier opgroeien’
Een halfjaar geleden vertelde mijn zus dat ze zwanger is van haar derde. Ik deed blij – ik wás ook blij, voor haar – maar zodra ik alleen was, stroomden de tranen over mijn wangen. Ik gun mijn zus alles, maar ik gun het mezelf óók zo. Gelukkig begrijpt zij het. Toen ze met zestien weken een geslachtsbepaling liet doen, belde ze mij eerst om te zeggen dat het een jongetje is. Pas daarna stuurde ze een jubelbericht in onze familie-app. Dat vind ik zo lief, dat ze rekening houdt met mijn gevoel. Ik merk bij vriendinnen dat dat soms heel anders gaat. Toen twee vriendinnen tegelijk zwanger bleken te zijn, moest ik ook huilen. Een van de twee nam me dat heel erg kwalijk. Achteraf appte ze me woedend dat ik haar moment had verstoord. Het was haar eerste, ze had er meer dan een jaar op gewacht, waarom kon ik niet gewoon blij zijn voor haar? Dat ik dat ook ben, geloofde ze niet. Het zijn twee verschillende dingen. Ik probeerde haar uit te leggen dat mijn verdriet diep zit, maar ze wilde er niets van weten. Het is nog steeds koel tussen ons. Ik zie er nu al tegenop om straks op kraamvisite te moeten gaan, bij haar en bij die andere vriendin. En eerlijk gezegd: ook bij mijn zus. Daar ben ik niet trots op, maar mijn eigen verdriet uitschakelen, dat lukt gewoon niet.’
Lees ook: Zo voed ik op: ‘Mijn man en ik zitten echt niet op één lijn’