Als de verloskundige vraagt of je weleens drugs hebt gebruikt, wat zeg je dan?
Annemieke zit voor het intakegesprek bij de verloskundige. Of ze weleens drugs heeft gebruikt. Tja. Wat moet je dan zeggen? Liegen, of toch maar gewoon eerlijk zijn?
LEES OOK: De raarste vragen die je gesteld worden door de verloskundige
Of ik alcohol nam voordat ik zwanger was? Ja hoor, regelmatig. De verloskundige wil ‘2 a 3 keer per week’ aanklikken. “Nou, maak daar maar twee a drie glazen per dag van,” zeg ik. Die optie blijkt er niet te zijn. Raar, maar in Spanje is het heel normaal sangria bij de lunch te drinken. Dezelfde vraag stelt ze aan de partner. K. zegt dat-ie weleens wat drinkt. Verontwaardigd over deze schijnheiligheid voeg ik er voor de volledigheid aan toe “Dat meneer met ‘weleens wat’ zeker zo’n vier bier per dag bedoelt,” wat me op een boze blik van hem komt te staan.
Of ik weleens drugs heb gebruikt. “Nou, vroeger heb ik geblowd. Een paar keer. Zoals toen bij het eindexamenfeest. En op vakantie na teveel tequila-shotjes, toen ik het een briljant idee vond om de maan te vangen en dus in een lantaarnpaal klom. Wat nog lukte ook, totdat ik eruit donderde en m’n tand door de lip ging. Dat was lachen. Waterpijp roken heb ik ook weleens gedaan. Telt dat ook?” De verloskundige glimlacht en kruist ‘marijuana/cannabis’ aan. “En dan was er nog die keer dat ik coke gesnoven heb, in Bolivia,” ga ik verder. “Een heel leuke nacht in dat backpackerhostel, maar helaas had ik een paar lijntjes teveel genomen en voelde ik me mega-bagger drie dagen later. Nee, dat was geen strak plan. Of juist wel. Snap je ‘m, ‘strak’ als in strak van de coke, hahaha.” De verloskundige lacht niet meer. Zij en ik hebben duidelijk niet hetzelfde gevoel voor humor.
K. geeft me een schop onder de tafel en maakt verontruste gebaren met z’n ogen. Die ik negeer. “Oh wacht, ik vergeet bijna dat festival in Engeland waar K. en ik elkaar hebben leren kennen. De beste avond ooit. Toen heb ik ook drugs gebruikt. Al weet ik niet meer wat, want ik kreeg het van een vriend. Het was zo’n poeder dat je op je tandvlees smeert en waar je de hele avond op door danst. XTC? Speed? MDMA misschien? Het was in ieder geval wit. Kun je daar wat mee?” De verloskundige maakt haar vragenlijst af en informeert of ik misschien al weet waar ik straks wil bevallen. “HET ZIEKENHUIS!” roep ik, nog voordat ze haar zin af heeft kunnen maken. “Echt no way dat ik zonder pijnbestrijding door die hel ga. Al lijkt bevallen in bad me wel romantisch. Heeft een verloskundige standaard een spuit morfine bij die ze kan zetten als het pijn doet? Want dan wil ik misschien toch wel thuis bevallen.” Nee, ik krijg te horen dat verloskundigen geen morfine mogen toedienen.
In de auto zegt K. voorzichtig dat het misschien niet zo heel handig was om eerlijk antwoord te geven op al die vragen naar verdovende middelen. Want stel dat we hierdoor een notitie bij onze naam krijgen? De verloskundige maakte verdacht veel aantekeningen tijdens het gesprek. Waarschijnlijk staat ons kind reeds bekend als een toekomstig probleemgeval met alcoholverslaafde ouders en een moeder met een drugsverleden. Fuck, K. heeft gelijk. Baby is nog geeneens geboren en we hebben z’n toekomst nu al verkloot. Hij/zij wordt vast door de Kinderbescherming uit huis geplaatst en dan mag ik ‘m alleen onder toezicht van het Consultatiebureau zien en dan pakt de Dierenbescherming ook nog Dribbel van ons af omdat we niet voldoen aan de regels voor verantwoordelijke ouders. En dat allemaal omdat ik m’n mond niet kon houden. Ik moet keihard janken. (Al kan dat ook aan het feit liggen dat we langs een wei met pasgeboren lammetjes rijden).
Wanneer we bij de bloedafname-polie aankomen, zeg ik slechts zes woorden. “Hallo mevrouw. AU! Fijne dag nog.”
Annemieke kreeg de schrik van haar leven toen er zomaar twee streepjes op die test stonden. Met haar vriend K. (die blij is met het onverwachte nieuws) en hond Dribbel (die naar alle kinderen onder de 10 gromt) woont ze in Spanje.