5 dingen die moeders in de Middeleeuwen heel anders deden dan nu
Soms kunnen wij het ons amper voorstellen hoe onze moeders dat vroeger deden, zonder internet, telefoons en Kindertube. Laat staan moeders uit de Middeleeuwen.
1. Ze lieten andere moeders hun kinderen borstvoeden.
In de Middeleeuwen had je zogenaamde wet nurses, ookwel zoogmoeders genoemd. Deze vrouwen gaven de kinderen van andere moeders borstvoeding. Hier waren twee redenen voor. Bij hooggeplaatste families werd er gebruik gemaakt van zoogmoeders, zodat de biologische moeders zo snel mogelijk weer zwanger konden worden. In die tijd was het sterftecijfer namelijk behoorlijk hoog, en dus wat het zaak dat er zo veel mogelijk erfgenamen gebaard werden. Borstvoeding geven kan de fertiliteit verminderen, en daarom werd dit uitbesteed aan andere vrouwen.
Bij minder rijke families was een reden voor zoogmoeders vaak dat de biologische moeder weer aan het werk moest. In de Middeleeuwen werkten vrouwen namelijk ook, vooral op boerderijen of in familiebedrijven.
De keuze voor een zoogmoeder werd trouwens niet licht gemaakt. Er werd namelijk geloofd dat bepaalde karaktereigenschappen doorgegeven werden via moedermelk. Wilde je een eerlijk, vlijtig, hardwerkend kind, dan kon je maar beter een zoogmoeder vinden met diezelfde kwaliteiten.
2. Moeders uit de Middeleeuwen hadden te maken met bizar hoge sterftecijfers.
Een kind verliezen is natuurlijk de nachtmerrie van elke ouder, maar in de Middeleeuwen was dat een gebeurtenis waar ongelofelijk veel moeders mee te maken kregen. De kans dat zowel een moeder en een kind in de Middeleeuwen de geboorte overleefden waren niet erg hoog. Mochten beide miraculeus de bevalling hebben gered, waren er in die tijd veel meer dodelijke kinderziektes dan nu, en veel minder (werkende) medicatie. De kans dat je kind een leeftijd van 5 of ouders bereikte, was klein.
Om deze reden kregen moeders vroeger een stuk meer kinderen dan tegenwoordig. Hoe hard het ook klinkt, het was normaal om ervan uit te gaan dat niet als je kinderen ‘het zouden redden’ tot volwassenheid. Er wordt geschat dat bijna elke moeder in de Middeleeuwen minstens een keer in haar leven een kind moest begraven, en sommige zelfs meerdere.
3. Bij bevallingen werden geur, niezen en andere methodes gebruikt om het proces te vergemakkelijken.
Met zulke hoge sterftecijfers is het niet gek dat alle zeilen werden bijgezet om de bevalling zo soepel mogelijk te laten verlopen. Uit de 12de eeuw is er een tekst overgebleven, die een interessant inzicht geeft in de kennis over vrouwelijke gezondheid in de tijd: de Trotula. Hierin staan verschillende adviezen voor een gezonde en succesvolle bevalling.
Zo werd aangeraden om niezen op te wekken bij de zwangere vrouw. Bij deze niezen moesten de neus en de mond dichtgehouden worden, zodat de ‘kracht van de nies’ voornamelijk naar de baarmoeder zou gaan. Dit zou helpen bij het persen. Daarnaast geloofden ze in de 12de eeuw dat de baarmoeder reageerde op verschillende geuren. Er werd geloofd dat de baarmoeder zich naar aangename geuren ’toebewoog’, en van onaangename geuren af. Bij sommige bevallingen leidde dit ertoe dat de vrouwen met hun vagina naar aangename geurende dingen (muskus, munt, oregano etc.) toelagen, terwijl er onaangename geuren in hun gezicht gewaaid werden (want die kant moest de baby natuurlijk niet op). Stel je voor, lig je te puffen, terwijl er ondertussen iemand zijn knoflook- en koffie-adem in je gezicht blaast.
4. Baby’s kregen honing, omdat dit zou helpen bij de spraakontwikkeling
Als je wilde dat je baby leerde praten, moest je volgens de Trotula altijd zorgen dat zijn neusje schoon was (dus geen snottebellen!), en hem geregeld honing voeren. Als een kind laat was met praten, werd aangeraden de tong regelmatigs (liefs meermaaldaags) met honing en boter in te smeren, om het spraakvermogen te bevorderen.
Wel grappig, de Trotula adviseert ouders om zo veel mogelijk te spreken in het bijzijn van kinderen, om hun spraakvermogen te stimuleren. Dit advies is vandaag de dag nog altijd van toepassing.
5. Kinderen werden vanaf hun zevende al ingezet om te werken
Ouders waren in de Middeleeuwen ook dol op hun kinderen, maar indertijd waren er geen mogelijkheden voor een lange jeugd, zoals wij die nu kennen. De economische omstandigheden dicteerden dat kinderen zodra ze daar oud genoeg voor waren, hun steentje moesten bijdragen aan het gezin. In de boerengezinnen en de ambachtsfamilies in de steden werd elk gezond familielid ingezet voor werk. Meestal was dit zo rond de leeftijd 6-7.
Dat kinderen van jongs af aan aan het werk gezet werden, betekent trouwens niet dat ouders in de Middeleeuwen geen warme band met hun kinderen hadden. Er zijn objecten en manuscripten uit de Middeleeuwen, zoals speelgoed, wiegjes, wagens etc. die laten zien dat ouders in de Middeleeuwen op vergelijkbare manieren voor hun kinderen zorgden en om hen gaven als ouders van nu.
Bron: Healthy Way
Lees ook: 13 Bizarre dingen die mensen vroeger met baby’s deden