12 gouden wetten uit het leven van een baby
Als baby ben je misschien klein, je pakt de dingen wel graag groots aan. Door mensen voor je karretje te spannen bijvoorbeeld. En dat is pas 1 van de 12 gouden babywetten, allemaal verklaard vanuit de baby zelf.
Lees ook: Als je baby lijdt aan FOMO
- Span mensen voor je karretje. Want zelf hebben we wel wat beters te doen. Namelijk: groeien. Bij voorkeur in sneltempo, want hoe sneller je groeit, hoe sneller je zelf in de keuken je eigen melk kunt opwarmen en dan ben je dus mooi iedereen te slim af.
- Huil zo hard mogelijk. Denk qua geluidsterkte bijvoorbeeld aan een luchtalarm, helikopter of een voetzoeker en probeer dat te overtreffen. Zorg dat tenminste de buren je kunnen horen in een straal van zo’n vijftig meter. Als mama dan even niet oplet, kunnen zij je melk komen brengen. Alles is geoorloofd in tijden van liefde en honger.
- Zuig alsof je leven ervan afhangt. Nou, deze spreekt vanzelf: als je ergens aan zuigt, is de kans heel groot dat er melk uitkomt. Of niet, maar dan moet je misschien gewoon nog wat langer zuigen. Met plastic weet je het nooit: soms komt er melk uit, soms niet. Volhouden is ons devies. Daar word je trouwens heel moe van, maar dat geeft niet, want in onze slaap groeien we het hardst en op die manier heb je sowieso altijd prijs.
- Poep alsof je leven ervan afhangt. Alles waar we niet van groeien, moet je zo snel mogelijk zien uit te scheiden. Doe dat bij voorkeur in een net schone luier en in alle kleuren van de regenboog. Doe het gerust ook terwíjl je luier wordt verschoond, in bad, of als je bij iemand op schoot zit. Het doel heiligt de middelen.
- Vasthouden die duim! Als er een duim in de buurt komt, moet je die heel stevig vastpakken. Werkt bijna net zo goed tegen de honger als melk. Bovendien: de grote mensen vinden ons dan lief en zijn daardoor weer geneigd om ons heel vaak melk te geven. Waardoor we dus weer groeien en zo leiden alle wegen toch weer naar Rome.
- Pas op dat je niet valt. De kans is nu nog niet zo groot, maar binnenkort gaan we sowieso vallen. Dat moet je oefenen door regelmatig te doen alsóf je valt. Hartstikke handig als we straks uit de box en uit bed gaan klimmen. Tegen die tijd zijn we er meesters in.
- Word zo vaak mogelijk wakker. Ten eerste kun je zo controleren of iedereen nog in de buurt is. Ten tweede: zo maak je duidelijk dat jij nu even de baas bent in huis. Voordat wij het centrum van het universum werden, hebben grote mensen jaren uit hun neus lopen eten, dus ze snappen echt wel dat ze aan de beurt zijn. Niet vergeten om ook te gaan huilen zodra je wakker wordt, anders merkt niemand het en dan doe je het dus voor niks. Bijkomend voordeel: je krijgt te eten of mag bij papa en mama in bed. Soms zelfs allebei. Gezelliger wordt het niet.
- Heb lak aan schema’s. Sommige papa’s en mama’s denken dat jij te voeden bent op hún verzoek. Trap daar niet in. Je moet minstens drie keer per dag het schema in de war schoppen. Tenzij je daar te lui voor bent, maar denk dan maar niet dat je ooit een badass baby wordt.
- Doe tegen iedereen even schattig. Ja, natuurlijk is het irritant dat tante Truus en buurvrouw Betty ons ook willen vasthouden. Ze ruiken niet naar mama en toch doen ze net alsof we hún baby zijn. Aan de andere kant: misschien hebben ze wel melk. Daarom zeggen wij: te vriend houden die hap.
- Werk niet mee met aankleden. Alsof we daar puf voor hebben! We zijn veel te druk met groeien. Bovendien: hoe grappig is het om papa en mama te zien zwoegen om al onze vingertjes door zo’n mouwtje heen te priegelen? Zodra we kunnen lachen, gaan we daar dus heel lang en heel hard om gniffelen.
- Val in slaap op rare plekken. Slapen in bed is voor doetjes. Voor je het weet denken ze dat je overal maar toe bereid bent. Slaap daarom vooral in het autostoeltje, de kinderwagen, op je speelkleed, in de hondenmand of terwijl je op papa’s gezicht ligt. Nogmaals: het doel heiligt de middelen.
- Probeer zo vroeg mogelijk te lachen. Kijk, een week of zes houden de grote mensen het wel uit met bovenstaande gedragingen. Maar daarna moet je grover geschut inzetten om ze om je vinger te winden. Dus als je slim bent, begin je rond een week of zes à acht te lachen. Je kunt dat van tevoren vast oefenen in je slaap. Hoe dan ook, als het zover is, dan zie je het meteen aan hun gezichten. Wat een dankbaarheid! En dat terwijl je voor de rest nog steeds niks hebt gedaan! De kunst is om dat zo lang mogelijk uit te buiten. Voor je het weet vragen ze je of je het vuilnis wilt buitenzetten.
Lees ook: 12 gouden wetten uit het leven van een dreumes
Lees ook: Deze boxpakken wil je hebben!
Janneke (45) heeft drie dochters: een tweeling van 8 en een peuter van 2. Over de tweelingzwangerschap en -hectiek van de eerste jaren schreef ze het boek O jee het zijn er twee. Tegenwoordig probeert ze vanuit intuïtie en creativiteit te balanceren tussen haar werk als schrijver en het moederschap van drie meiden. Je kunt haar belevenissen ook volgen op haar Instagram.