11 dingen die je denkt bij het brengen (en halen) van je kind bij de opvang
Lange leve het kinderdagverblijf, verzucht werkende moeder Brenda regelmatig. Alleen die peuter en twee baby’s daar stallen en weer ophalen, is toch best een hele missie. Mentaal, vooral. Wat elke wegbreng- en ophaalmoeder (of vader) stilletjes wel eens denkt:
Brengen
Haat aan die dichtvallende buitendeur! Heel goed hoor, zo’n dranger om het kleine grut binnen het pand te houden. Maar met drie tassen, een treuzelende peuter en twee maxi cosi’s (vooruit, zelfs al met eentje) is dat een garantie op blauwe plekken en binnensmonds gevloek. Het komt er steevast op neer dat ik uiteindelijk de deur tegen mijn kont aan krijg en uiterst oncharmant de hal in duikel. Dat zag niemand, toch?
Waarom passen die sloffen nou nooit over mijn schoenen? De blauwe gaan het makkelijkst over de schoen-met-hak, maar zijn te groot. Als een langlaufer door de gang, de hindernisbaan van hekjes en loopfietsen door: liever niet (ik heb nog geen koffie op). De gele sloffen zitten net te strak, waardoor je eigenlijk op die vieze deurmat moet gaan zitten om ze aan te krijgen. Om vervolgens onder de voet te worden gelopen door andere ouders en hun kroost.
Iew, de babyleidster heeft om half acht al een kwakje moedermelk op haar schouder. Zó niet mijn baan.
Zo, eens kijken wat er nu weer heerst op de groep(en). Mond- en klauwzeer, of hoe heet die babyziekte ook alweer? Luizen? Waterpokken? Je zou er niet versteld van staan als je kind een keer met chlamydia thuiskomt. Weer eens wat anders dan die standaard groene druiper uit de neus.
Alsjeblieft, geen afscheidsdrama nu. Waar is mijn kind trouwens? Oh, die is al in de bouwhoek met zijn vriendjes en mij straal vergeten? Au.
Eenmaal weer buiten: waarom kijkt iedereen naar mijn voeten? Great, je loopt weer eens met die sloffen over straat. Het beste is om nu te doen alsof je gek bent en in een uitgestorven steegje snel die dingen uit te rukken.
Halen
‘Wij zijn buitenspelen’, hangt er op de deur van het lokaal. YES! Dat scheelt weer jassen- en schoenenstrijd. Dank aan de leidsters, die snappen het tenminste.Heb je alleen wel voor niks die martelsloffen aangetrokken…
Wacht eens even…dit is mijn kind, maar dit zijn niet haar kleren. En waar is die ene sok trouwens?
Mijn baby ruikt naar de leidster in plaats van naar mij. Schuldgevoel der werkende mama’s: kom maar door! En hoewel je eigenlijk tegen geparfumeerde babyverzorgingsproducten bent, doet dat gratis gekregen gele flesje ‘Goedemorgen haartjes’ hier eenmaal thuis toch wonderen voor.
OMG: wáárom zie ik mijn maxi cosi’s niet in de maxicosikast? Omdat ze nog in papa’s auto staan, die heeft ze vanmorgen immers weggebracht. En die zit 70 kilometer en een lange file verderop.
Even serieus: waarom moet die peuter altijd eerst nog een puzzel uit de kast trekken, spontaan de juf helpen opruimen, alle tekeningen aan de muur aanwijzen, nog drie rondjes op een loopmotor in de gang, de loopmotor op die ene -nee toch die andere- speciale plek parkeren, zijn schoenen weer uittrekken, nog even knuffelen met de andere kindjes en als je dan eindelijk bijna bij de voordeur bent, de manden met gele en blauwe sloffen sorteren? Gelukkig staan er twee oververhitte baby’s te huilen, dat maakt alles makkelijker. Vanavond maar weer aan de wijn…
Lees ook: Ouders, ga maar vast sparen – de kinderopvang wordt veel duurder