10 dingen die ik ga missen wanneer mijn kind naar school gaat
Nog twee maanden. Dan gaat de oudste zoon van Renée naar de basisschool. Iedereen is er aan toe. En toch gaat ze haar zoon vreselijk missen.
Iedere dag wel rijden of fietsen mijn zoontje Cooper (3) en ik langs zijn basisschool. Het is de school van Jalou, zijn buurmeisje, riep hij vroeger altijd. Nu is het zijn school. Al is hij er nog geen dag geweest. Hij weet: straks ga ik daar ook naartoe. Hij komt in de klas bij vriendje Lorenzo en ander buurmeisje Demi. Makkelijker kun je het een kind niet maken. Het stelt mijn moederhart (ja, kots, ik heb een moederhart) gerust. Het is ook nog eens 5 minuten lopen, of 2 minuten fietsen van ons huis. Beter kan het niet. En toch slik ik even iedere keer dat we erlangs rijden. Mijn mannetje gaat weg. Dramatisch, ja. Maar zo is het toch.
Lees ook: Gaat je kind naar school? Dan moet je deze termen écht kennen
We waren altijd samen, op die paar ochtendjes kinderdagverblijf na. En nu vliegt hij uit. Hij voelt het aan als een kei en zegt: ‘Ik vind school wel leuk maar ik ga mama zo missen.’ Ik probeer, zonder mijn stem te laten breken, te zeggen dat ik hem ook ga missen. Maar dat ik hem iedere ochtend wegbreng, dat hij tussen de middag lekker thuis een broodje komt eten, en dat ik hem dan heel snel weer ophaal. Gelukkig zit hij achterin zijn kinderstoel en ziet hij niet dat de tranen over mijn wangen lopen. Ik kan wel honderd dingen opnoemen, maar deze 10 dingen ga ik zo vreselijk missen.
- Met stip op nummer één: thuisblijfdag. Donderdag. De dag waarop even helemaal niets moet. Behalve ons oude brood naar de schaapjes brengen, een wedstrijdje naar de auto rennen of gekke mannetje op de stoep krijten. De dag van mijn kind en mij. Die is weg. Voor altijd. Tuurlijk is er nog zaterdag en zondag. Dat is toch anders. Dan is de hele wereld vrij. Thuisblijfdag was de dag waarop alleen wij vrij waren. De straten verlaten, lekker samen slingerend naar de winkel fietsen. Alsof alleen hij en ik op die dag de tijd en ruimte kregen om alleen maar te lummelen.
- Wanneer hij de dag daarvoor zo hard buiten had gespeeld dat om 7 uur opstaan niet ging. Dan werd het 8 uur, soms zelfs half 9. En dan nog hoefden we niet te haasten. Dan belde ik gewoon juf Anita op om te vertellen dat we wat later waren. ‘Geen probleem, tot zo,’ zei ze dan.
- Juf Anita, van de kinderopvang. Die voor mijn kind alleen al reden was om ‘s ochtends op te staan. ‘Juf Anita is er vandaag,’ hoefde ik maar te zeggen. En dan stond hij al bij de kast kleren uit te zoeken. Gekke juf Anita die precies begreep hoe ze mijn kind aan moest pakken. Wanneer ik weg ging en hij moest huilen, moedigde ze hem aan om gekke bekken te trekken. Of deed ze een wedstrijdje wie het hardst kon zwaaien. Dan droogden mijn kind’s tranen en verscheen er een glimlach op zijn gezicht.
- Gewoon alleen maar spelen. Dat hij nog niets moest of hoefde, dat niemand nog iets van hem verwachtte, behalve dat hij zijn speelgoed af en toe deelde en zijn broodje (in pizzapuntjes gesneden) op at. Straks krijgt hij een rapport, wordt hij iemand die moet presteren. Voor de rest van zijn leven.
- Gemaakte vriendjes en vriendinnetjes. De meeste blijven achter op het kinderdagverblijf of gaan naar een andere school in een dorp verderop. Dus opnieuw beginnen. Vindt hij wel aansluiting? Komt hij mee? Zorgen die ik tot nu toe nooit had.
- Het gemak van de lunch op het kinderdagverblijf. Ik moet straks broodje voor mijn kind gaan smeren. En een dubbele boterham berenworst is tegenwoordig niet meer goed genoeg. Het moeten hele kunstwerken worden, zie ik tegenwoordig op Pinterest. Brood, gezond beleg, snoeptomaatjes, snoepkomkommertjes. Fruitwater erbij. En dat allemaal op een vrolijke manier ingepakt in een verantwoord trommeltje. Word er nu al moe van.
- Elke dag in een joggingbroek. Hij en ik. Hij omdat hij er zo lekker onbezorgd vies in kan worden, ik omdat ik geen zin heb om meer mijn best te doen. Voor wie dan? Wil ik straks op het schoolplein niet te boek staan als de joggingbroeken-moeder, moet daar wat aan gebeuren. Dus eerder opstaan. Make-up voor mij, nieuwe kleren voor mijn kind.
- Dat hij met de fiets alleen op het pleintje voor ons huis mocht fietsen. Niet buiten de paaltjes. Daar kom ik straks niet meer mee weg. Hij gaat fietsen naar school, eerst samen met mij, daarna vast ook alleen. Wanneer hij naar school gaat, is het onmogelijk mijn kind nog lekker binnen de paaltjes te houden. Letterlijk en figuurlijk.
- Lekker alleen thuis rommelen. Straks gaat hij speelafspraakjes maken. Dan zit het hier iedere middag vol kids, want we wonen zo lekker dichtbij school. Ik voel het aankomen. Hopelijk heeft hij een goede smaak qua vriendjes en kiest hij niet die onopgevoede, drukke ventjes uit die mijn hele huis omver lopen.
- Zijn babytaal. Mijn zoon is al bijna vier maar water noemt hij nog altijd ‘loeloe.’ Geen idee waar dat vandaan komt. Op school zullen ze hem daar waarschijnlijk zo van af hebben. Goed, hoor, maar ik ga het missen. Dan is dat laatste wat van hem mijn babytje maakte, ook verdwenen.
Lees ook: De wonderlijke wereld van de basisschool (…je kunt er maar beter op voorbereid zijn)