10 Dingen die ik had willen weten tijdens mijn eerste jaar als moeder
Oh, dat eerste jaar met je baby. Wat is dat mooi, spannend, moeilijk, onzeker, geweldig en eigenlijk alles tegelijk. Als je er later op terugkijkt zul je je verbazen over wat je allemaal nog niet wist. Of hoe anders het ging dan je had verwacht. En hoe handig het was het geweest als je sommige dingen wél had geweten. Zoals:
Lees ook: Dingen die heerlijk zijn aan een baby en die je veel te snel weer vergeet.
- Dat baby’s niet altijd leuk zijn. Dat heel veel moeders dat vinden, maar niemand erover praat. En hoe stom dat is. Wat ja, natuurlijk houd je van je kind. Natuurlijk is ‘ie lief en schattig. Maar dat huilen, daar word je soms gestoord van. En van het poepen, spugen en de krampjes ook. Soms vraag je je af waar je in vredesnaam aan begonnen bent. Omdat je trommelvliezen het zowat begeven door het hemeltergende gebrul. En je gewoon gvd wel weer eens nacht fatsoenlijk zou willen slapen, ja?! Dat je je afvraagt of je ooit nog tijd hebt om uitgebreid te douchen, een keer een héle aflevering van een serie te kijken, of eens ouderwets enorm van bil te gaan met je man. En dat je ervan baalt dat dat nu allemaal dus niet lukt. Dat je soms (of vaak) terug verlangt naar je oude leven, voor je in dienst stond van dat kleine hoopje mens dat al je tijd opslokt. En dat dat mag en niet betekent dat je ’s werelds slechtste moeder bent.
- Dat het niet uitmaakt of je je baby de borst of de fles geeft. Zolang ‘ie maar te eten krijgt. En dat iedereen die iets te zeggen heeft over wat voor soort melk je je baby geeft, gevoegelijk je kont kan kussen. Schuldig voelen is pas nodig als je besluit je baby géén eten te geven. Maar dat doet dan weer geen enkele moeder, waaruit je de conclusie kunt trekken dat je je dus gewoon nooit schuldig hoeft te voelen. Wel zo makkelijk.
- Dat je je man gaat haten. Omdat hij lekker naar z’n werk kan, terwijl jij in je huispak met die baby op de bank moet blijven zitten. Twaalf fucking weken lang. En dat je dan daarna weliswaar weer kan gaan werken, maar dat die verrekte baby dan ’s avonds nog steeds voor jou is, omdat ‘ie dus alleen maar jou wil en niet je man en het anders woest brullen is en je dus alsnog iedere avond in je huispak op de bank zit met die baby, terwijl hij gaat sporten of met z’n vrienden gaat bieren in de kroeg. En dat je dus geen seks meer hebt, want hij dacht toch zeker niet dat je, nadat je baby jou een delirium heeft gebruld, ook nog in een korsetje een pirouetje ging draaien voor zijn beschonken persoon, nadat hij natuurlijk pas thuis is gekomen als jij nét de baby in slaap hebt. Echt, no way jose. Je bent gekke Henkie niet. Maar dat dat ook weer over gaat. En dat je dan ook weer seks hebt (soms).
- Dat om hulp vragen niet zwak is. Zo jammer dat je dat niet meteen leert, maar eerst maandenlang alle spreekwoordelijke ballen in de lucht probeert te houden (“Ja, gaat hartstikke goed, hoor! Hártstikke goed!”), omdat je vindt dat je het allemaal maar moet kunnen, omdat je anders gefaald hebt. En dat je dus met een huilende baby op je arm de badkamer staat te soppen op je naaldhakken, terwijl je tegelijkertijd een Boeuf Bourgignon op het fornuis hebt staan. En bijna een zenuwinzinking nabij bent, maar dat vertel je dan pas als je écht bijna doordraait, waarna iedereen zich afvraagt waarom je je in godsnaam zo druk hebt gemaakt, omdat niemand er iets om geeft of je huishouden wel perfect in orde is en iedereen je met liefde had willen komen helpen. En je bovendien ziet dat als je het allemaal los laat, de dingen plotseling veel beter gaan lopen.
- Dat het allemaal zo snel gaat. Wat een cliché is, maar wel echt waar. Dat het, als je er midden in zit, lijkt alsof dat eerste jaar nooit voorbij zal gaan, maar dat je, als het dan zover is, niet meer weet waar de tijd gebleven is. En dat je het gek genoeg nog gaat missen, al die babydingen die je altijd zo vervloekte. En dan stiekem wilde dat je er meer van genoten had.
- Dat baby’s niet zomaar een trauma krijgen. En dat het dus niet erg is als je ze een keertje laat huilen omdat je het gejank helemaal zat bent, per ongeluk in hun vingertje knipt tijdens het nagels knippen, of een beetje boos wordt als ze na drie uur wiegen en liedjes nog steeds niet willen slapen. Omdat jij ook maar een mens bent en het normaal is om fouten te maken en af en toe je geduld te verliezen. En je kind daar dus echt niet meteen een diepgewortelde persoonlijkheidsstoornis van krijgt.
- Dat het niet op een bepaalde manier ‘hoort’. Ook niet als de grafieken van het Consultatiebureau en ‘Oei, ik groei!’, of welke babywebsite dan ook het zeggen. Dus dat het niet raar is als jouw baby meer melk wil drinken dan is toegestaan. Of als hij veel minder slaapt dan in de slaaptabellen staat. Of als hij niet kan rollen op de door de babyontwikkelingsgoeroe’s daarvoor gestelde deadline. Omdat iedere baby uniek is. Net zoals elk mens, zeg maar. En een baby in principe ook een mens is (soort van).
- Dat alles een fase is. Gewoon alles. En dat net als je denkt dat je kind echt voor altijd om 05.00 uur ’s nachts z’n broek vol zal blijven kakken, zodat jij weer boven een walmende luier staat voor je überhaupt koffie hebt gehad, of helemaal nooit iets van groenten zal gaan eten waardoor hij vrijwel zeker geveld zal worden door scheurbuik, het opeens voorbij is. En er dan weer een andere fase voor in de plaats komt (maar daar hebben we dan maar even niet over).
- Dat je weer gaat slapen. Wannéér, dat is de vraag, maar uiteindelijk wel. Echt waar. En dat je in de tussentijd niet dood gaat. Wel bijna, maar niet helemaal. Wat op zich een bemoedigende wetenschap is om je aan vast te houden.
- Dat jij er ook nog bent. En dat die baby belangrijk is, maar jij ook best wel. Dus dat je vooral af en toe moet gaan winkelen. Of een weekendje weg moet gaan (de baby vindt oma namelijk ook heel lief), zodat je seks kunt hebben en je man weer iets minder kunt gaan haten. Want: een blije mama, is een blije baby (dus vandaar dat die baby’s dat eerste jaar vaak zo chagrijnig zijn…).
Lees ook: 25 Dingen die ik denk als ik een baby zie.
Vala van den Boomen (41 jaar) heeft drie kinderen: een zoon van 12, die autisme heeft, en twee dochters van 10 en 6 jaar, die de chronische aandoening EDS hebben, net als zijzelf. Ze is getrouwd met Mario en werkt als beleidsmedewerker in de Tweede Kamer. De eerste tien jaar van haar moederschap heeft Vala niet geslapen, omdat haar kinderen altijd wakker waren. Die schade probeert ze nu in te halen. En dat is hard nodig, want de puberteit staat voor de deur. Dat brengt weer heel nieuwe uitdagingen met zich mee, dus heeft ze al haar krachten nodig.