10 dingen die je al snel afleert als je moeder bent geworden

14.04.2016 05:00
afleren


In het begin wil je de dingen nog doen volgens het boekje, of zoals de kraamverzorgster het heeft aangeraden, of zoals je dat zelf ooit van plan was… Maar algauw besef je dat het moederschap een stuk makkelijker wordt als je een aantal gebruiken laat voor wat ze zijn. Deze dingen leer je waarschijnlijk het snelste af:

Elke week een fijn mailtje van ons?
[wysija_form id=”6″]

  1. Verschonen bij elke voeding. Ons werd in de kraamtijd aangeleerd om vóór elke voeding te verschonen, maar waarom eigenlijk? Sowieso heeft de doorsnee jonge baby meestal ná elke voeding de net schone luier alweer voorzien van een lading verse melk-poep, en bovendien vinden die voedingen elke drie uur plaats! Dus verschoon je je een ongeluk (acht keer twee keer vlak achter elkaar per etmaal, extra poepluiers niet meegeteld). En de baby zelf zit er ook niet per se op te wachten om de hele nacht door uit- en aangekleed te worden. Op een gegeven moment zie je door de luiers je baby niet meer, en ga je over tot een wild besluit: je verschoont alleen nog maar als het echt nodig is, en ’s nachts zo min mogelijk. En je baby blijkt dat zomaar te overleven! Zonder nat bed! Hadden ze je dat niet eerder kunnen vertellen?
  2. Altijd op de commode verschonen. Tijdens je zwangerschap heb je het project babykamer aangepakt alsof je de Mont Blanc ging beklimmen en als je dan eindelijk de top bereikt hebt, peins je er natuurlijk niet over om je baby ergens anders te verschonen dan op de commode – waarvan de beigetint zo mooi matcht met het sloophouten behangetje en baby’s eerste rompers in maat 50/56. Tot je ontdekt dat het best onhandig is om je baby elke keer van beneden naar boven en weer terug te sjouwen. En dus is na verloop van tijd je huis één grote commode geworden. Want overal kun je een paar luiers, wat billendoekjes en een handdoek neerleggen, en verschonen kan ook best op schoot/op de grond//op de bank/op het dressoir/op de pooltafel. Wel zo makkelijk.
  3. De controle willen hebben. Ooit, ergens vóór je dat plusje op de zwangerschapstest ontdekte, had je alles onder controle. Of op z’n minst bijna alles. En nu denk je dat dat nog steeds zo is. En dus zoek je je in het begin een ongeluk naar dat verdwenen roze sokje/gestreepte pantoffeltje/favoriete fopspeentje, gebruik je alleen de spiksplinternieuwe hydrofiele luiers en niet die stapel grijsgewassen voddenlappen die je van je schoonzus hebt gekregen, en meen je dat een baby onder een gestreken lakentje hoort te liggen. Tot je na een dag of wat ontdekt dat er in de wereld van het moederschap heel andere wetten gelden: babysokken, -slofjes en -schoentjes verdwijnen op eigen intiatief naar een parallel universum waaruit ze nooit meer wederkeren (altijd in hun eentje, en nooit in paren) en iets soortgelijks gebeurt met fopspenen: zelfs al koop je er veertig, dan zullen er nog altijd 38 spoorloos zijn. Hydrofiele luiers blijken vooral functioneel als spuugdoeken, en gestreken lakentjes zitten na één nacht onder het snot (evenals ongestreken lakentjes). Chaos is de nieuwe orde! En eigenlijk vind je dat wel best.
  4. Alles perfect doen. Eenzelfde soort onmogelijk streven, iets andere categorie. Denk: je kind geen tv laten kijken, nooit met een vieze luier/snotneus laten lopen, altijd zelfgemaakt eten serveren, en in schattige schone pakjes laten rondbanjeren. Maar dan blijkt je kind alleen te willen eten als hij wordt afgeleid met het Baby Bum-kanaal op YouTube, en bij voorkeur de spaghetti bolognese uit een potje, dat ergens halverwege z’n mond vermengd raakt met een enorme snottebel (die je niet afveegt, want dan begint je kind keihard te huilen en eet hij helemaal niks meer), waarna zowel snot als spaghetti op het schattige schone pakje belanden, en o ja, je rook ook al een tijdje onraad in de vorm van een vage poeplucht, maar dat besluit je te negeren. Tja, nou, als hij maar wat gegeten heeft, toch?
  5. Doen wat anderen aanbevelen. In het begin weet je je soms echt geen raad als kersverse moeder en dus leg je dankbaar je oor te luisteren bij moeders met veel meer ervaring dan jij, die wel alles weten over krampjes, slaapjes, vlekjes, boertjes en tandjes. Tot je op een zeker moment een licht opgaat: jíj bent degene die 24/7 je baby loopt te wiegen, voeden en verschonen (oké, soms neemt je man het ook even over), en dan is er ook nog eens zoiets als moederinstinct en intuïtie. Dus zul jij het wel het beste weten. En dat is ook zo.
  6. Je vroegere ritme aanhouden. Er was een tijd waarin je ’s ochtends douchte en drie keer per dag een maaltijd tot je nam, maar dat is nu echt even niet meer aan de orde. Douchen kan ook prima ’s avonds – of helemaal niet – en eten kan ook in kleine beetjes (of grote beetjes), wanneer het zo uitkomt. Ik was bijvoorbeeld fan van de voorgesneden ontbijtkoek (scheelt kostbare snijd-tijd), en snaaide tussendoor noten, abrikozen en dadels. ’s Avonds even geen dampende ovenschotel (op het moment dat die voor je neus staat, begint namelijk sowieso de baby te huilen, daar kun je dan weer wel de klok op gelijk zetten), maar een flinke salade: die is als je anderhalf uur later weer beneden komt namelijk nog steeds best lekker.
  7. Haast hebben. Lukte vroeger wel, hoewel je je nu afvraagt: waarom in godsnaam? Nu je écht haast hebt, blijkt het een onmogelijke opgave. Precies op het moment dat jij de deur uit wilt snellen met een zorgvuldig bepakt en bezakte kinderwagen, heeft je kind namelijk een poepluier. Die door drie lagen kleding heen is gegaan. Dus accepteer nou maar dat je voortaan overal een fashionably thirty minutes late bent.
  8. Een baby-administratie bijhouden. Je weet wel: in zo’n schriftje noteren hoeveel je smurf gedronken heeft, óók om 3.00 uur ’s nachts. En dan de volgende ochtend wegen. En je gekolfde melk van stickers met de exacte kolfdag en -tijd voorzien. Ik deed het allemaal braaf; wij huurden zelfs een weegschaal om om de haverklap te wegen. Het schriftje zijn we nog wéken blijven invullen. En die gekolfde melk: ik durfde de melk van 10.15 uur niet eens bij de melk van 12.55 uur te gooien omdat ik bang was dat er dan een chemische reactie zou ontstaan (of zoiets, ik weet ook niet precies wat ik dacht). Op een dag was ik er helemaal klaar mee: de weegschaal ging de deur uit, het schriftje werd op de grond gesmeten (daar ligt het nu nog), en de gekolfde melk zette ik voortaan gewoon van links naar rechts in de koelkast, dan wist ik ook wel welke ik als eerste op moest maken. Exit baby-industrie, welkom moederliefde.
  9. Verwachten dat je man alles net zo doet als jij. Dat zou natuurlijk enorm handig zijn, maar ook weer niet, want dan zou je man dus eigenlijk jou zijn en kunnen jullie net zo goed allebei in dezelfde Human Nature-jas langs het strand gaan Nordic Walken, en vind je hem dan nog aantrekkelijk? Ik denk van niet. Dus: accepteer dat je man het handiger vindt om zónder luiertas op pad te gaan, dat hij je baby van de grond laat eten en mee laat kijken naar House of Cards. Zolang hij net zoveel van jullie kind houdt als jij, komt het echt wel goed.
  10. In paniek raken van een huilende baby. Dat doe je in het begin – tenminste, ik wel. Omdat je echt geen idee hebt wat er nu weer aan de hand is en hoe je het moet oplossen. Kramp, koude voetjes, verveling, moe, te veel gedronken, te weinig? Soms weet je het gewoon niet. En dat hoeft ook niet altijd. Volgens mij wil een baby soms gewoon even huilen. En dan is het genoeg als je er voor hem bent. In elk geval gaat niemand zich beter voelen door jouw paniek. Sterker nog, als je zelf ontspant, ontspant je baby zich vaak ook een stuk sneller. Lukt dat niet, ook geen ramp: komt vanzelf als je baby voor de tweehonderdvijftigste keer begint te huilen.

Praat mee op onze Facebookpagina.

Thuiswerken met een peuter? Zó ziet dat eruit!

Lees ook: 14 Tips voor slapeloze moeders