Er is één heel simpele manier om een minder gefrustreerde moeder te zijn

24.06.2022 18:00
eerste twaalf weken

Als Tamara eenmaal haar smartphone te pakken heeft, ontgaat haar alles wat de kinderen doen. ‘Huh, wat zei je?’

Mijn iPhone ligt meestal op het aanrecht, en als ik kook, of door een van de kinderen gesommeerd word om limonade in te schenken, tik ik elke keer weer even op het scherm. Even kijken of er nieuwe likes zijn, of er reacties zijn op Facebook. Hé een berichtje van iemand die ik lang niet heb gezien, hoe zou het daarmee gaan, even doorklikken, even googlen, o, grappig ze werkt nu… ‘Mammaaaaaaaaa…!’
‘Ja, limonade! Dat is waar ook. Ik kom eraan.’

Ik doe wat er van me verwacht word, ga bij ze aan tafel zitten, maar al snel word ik onrustig. Ha, ze zijn weer oké, ze spelen, gauw mijn iPhone weer pakken. Wat leuk, een filmpje! Van een vrouw die…. Ah nee, toch ze wordt toch niet echt opgegeten door die krokodil…?

‘Wèèèèèhhhhh!’ Ik schrik, leg mijn telefoon neer. ‘Benjamin, wat is er! Waarom huilt je broertje?’
En terwijl Bob in mijn armen huilt, vraag ik me ongeduldig af hoe het is afgelopen met die vrouw en die krokodil. Dat zijn mijn prioriteiten, mensen.

Gelukkig ben ik nog niet zo erg dat ik tijdens de avondmaaltijd naar mijn telefoon zit te staren, maar ik vond het wel confronterend om dit onderzoek te lezen. Wetenschappers bestudeerden 55 ouders of verzorgers in een Amerikaans fastfoodrestaurant. (Daar kom ik natuurlijk nóóit!) 40 daarvan zaten tijdens de maaltijd aan een stuk door naar hun telefoon te kijken. En: ze reageerden pas na lang aandringen als hun kinderen aandacht nodig hadden.

De vrouw die het onderzoek leidde vertelde: ‘De volwassenen zagen er heel geïrriteerd uit, in hun poging hun aandacht te verdelen tussen hun kinderen en dat wat ze in hemelsnaam aan het doen waren op hun telefoon.’ Oeps. En ze ging verder: ‘Wat verder enorm opviel was dat het kind voortdurend probeerde een gesprek met de volwassenen te voeren en om aandacht vroeg en dat dit of vertraagd of gewoon helemaal niet tot stand kwam.’

Oh help, dat gebeurt mij zo vaak: ‘Huh, wat zei je?’ Is kennelijk het best haalbare uit een volwassene die net lekker zit te smartphonen. En als ik de kinderen naar bed breng denk ik tegen het einde vaak: en nu opschieten, want nu wil ik eindelijk naar mijn iPhone. Ik ga het dus proberen, mensen. Ik leg de telefoon in een la, en haal ‘m er alleen uit als er iemand belt. (En dan check ik effe snel de rest.) Doen jullie mee?