Brief aan mijn moeder die een drieling kreeg

06.06.2020 00:10
drieling, brief, moeder

Sandra Evers (34, moeder van de zes maanden oude James) schrijft een brief aan haar moeder die in de jaren tachtig beviel van een drieling. 

Lieve mama,

Zeven maanden geleden kreeg ik er eentje. Een jongen. Het was 2015: een paar uur later prijkte zijn eerste foto op Facebook. Bijna 35 jaar geleden kreeg jij er drie tegelijk. Een jongen en twee meisjes. Het was 1981: we haalden de voorpagina van de krant.

Wat moeten papa en jij in shock zijn geweest. Zes jaar lang hadden jullie pogingen tot gezinsuitbreiding gedaan, en jullie hadden je er net bij neergelegd dat het ouderschap voor jullie simpelweg niet was weggelegd. BAM. Verrassing.

Wat moet je zwangerschap loodzwaar zijn geweest. Die ene foto, waarop je graatmager bent, maar met een buikomtrek van één meter dertig… Steeds als ik die foto zie, sla ik mijn hand voor mijn mond. We aten je met z’n drieën op. Letterlijk. Mijn zwangerschap was alleszins geen feestje, maar ik heb niet zo afgezien als jij. De laatste elf weken moest je ook nog eens plat liggen, in het ziekenhuis, ‘voor de zekerheid’. Bijna drie maanden in een ziekenhuisbed, in een tijd waarin Netflix en Instagram niet bestonden. Ik zou serieus rijp zijn voor het gesticht. Na 36 weken waren we klaar. Alle drie butt-first, maar via de natuurlijke weg geboren. Elf minuten persen: een wereldworp, vertel ik nog altijd glimmend.

Wat moet de impact enorm zijn geweest. Drie piepkleine mensjes, zo klein dat we – overdwars – naast elkaar in de kinderwagen konden liggen. Wat ging er door je heen, toen je met ons thuiskwam? Je moet uit elkaar geknald zijn van de hormonen… en toen moesten de slapeloze nachten nog beginnen. Je zegt vaak dat we allemaal zo lief waren. Zo zoet. Dat we goed sliepen en altijd heel vrolijk waren. Maar dan nog: nachtvoedingen maal drie, huilbuien maal drie, spuitluiers maal drie, druipneuzen maal drie, peuterpubertijd maal drie, kapotte knietjes maal drie… Alles maal drie.

Wat moet je onzeker zijn geweest. Jankend onzeker. Als ik het even niet weet (‘Z’n ogen plakken dicht. Ik denk dat ie blind wordt. Help’), dan app ik zuslief, met wie ik de sterkste band heb die een mens zich kan voorstellen. Zij zit al iets langer op baby’s dan ik, dus zij is mijn goeroe. Ik weet dat haar ogen soms rollen in haar kassen, maar ze stelt me altijd gerust. Ik hoop zo dat jij ook zo iemand had. Iemand die je in ieder geval kon bellen, als je het allemaal even niet meer wist. Maar ik vrees dat je er veelal alleen voor stond. Papa was er natuurlijk, maar hij werkte. Veel. In de jaren tachtig stopte het gros van de vrouwen met werken, als er kinderen kwamen – en jij, die op het punt stond om promotie te maken, was geen uitzondering.

Je liet je collega’s achter, en begon aan die nieuwe job van je leven: het moederschap. Drie kraaiende baby’s, drie dartelende koters, drie eigenzinnige pubers… er was altijd leven in de brouwerij. Toch weet ik zeker dat er eenzame momenten geweest moeten zijn. En een groot verlangen naar de tijd dat je nog werkte, en midden in de maatschappij stond.

Maar… wat moet je hart, elke dag weer, ontploft zijn van liefde. Stapelverliefd, moet je zijn geweest. Maal drie. De schaters, de hilarische uitspraken, de gekke bekken. Maal drie. De onvoorwaardelijke liefde die ik nu voel voor mijn zoon, maar dan maal drie. Wauw.

Weet je wel hoe trots ik op je ben? Want hoe je het allemaal hebt geflikt, weet ik niet, maar het is je gelukt. Samen met papa heb je, in een tijd dat dat nog helemaal niet vanzelfsprekend was, een drieling op de wereld gezet, en die is meer dan goed op zijn pootjes terecht gekomen.

Drie kleinkinderen heb je nu, en dat is best symbolisch. Als ik zie hoe verliefd je naar ze kijkt, en hoe blij ze van je worden, dan smelt ik. Punt.

Heel veel liefs,

Sandra

Lees ook: Ben je een overwerkte moeder? Dit zijn de 7 tekenen dat je teveel hooi op je vork hebt