Bevallen in Amerika, hoe is dat?

26.01.2018 00:10

Vala heeft twee Amerikaanse kinderen. Haar oudste twee zijn onder de Californische zon geboren en dat maakt hen Amerikaans staatsburger. Dat betekent ook dat Vala twee Amerikaanse bevallingen heeft gehad. En dat ging eventjes iets anders dan in Nederland.

Lees ook:  Onderzoek: meer pijn als man bij de bevalling is

Als mijn vriendinnen praten over hun bevallingen, in hun eigen bed, met een verloskundige die in de keuken een boterhammetje smeert en de aanstaande vader die een stuk landbouwplastic uitspreidt over de slaapkamervloer tegen het spatten, kan ik daar niet over meepraten. Amerikaans bevallen heeft namelijk niet zo’n hoog huiskamergehalte. Amerikaans bevallen is Serious Business.

Een week na de uitgerekende datum maakte mijn zoon nog steeds geen aanstalten om zijn gezicht te laten zien en daar zijn Amerikaanse gynaecologen niet van gecharmeerd. Op een maandagochtend werd ik aangesloten aan een apparaat en gesommeerd drie flesjes appelsap achterover te slaan, om te zien of mijn ongeboren kind het daar binnen nog wel een beetje trok. Alhoewel hij nog enthousiaste salto’s maakte (een sugar rush, denk ik achteraf), was de gynaecoloog niet overtuigd en lag ik dus binnen een uur in een soort crêpepapieren hemd, aan een infuus met weeënopwekkers. Geheel op z’n Amerikaans zette de bevalling direct met veel bombarie in en lag ik in no time dubbel gevouwen van de pijn in bed. “You’re doing great!” riep de gynaecoloog bij het zien van mijn vertrokken gezicht, gaf me een high five en draaide het infuus nog een standje hoger. Amerikanen nemen geven halve maatregelen.

Uit Nederland had ik alle boeken van zwangerschaps- en bevallingsgoeroe Beatrijs Smulders meegenomen en die braaf uit mijn hoofd geleerd. Ik wist dus dat het tijd was om mijn vrouwelijke oerkracht te omarmen, in mijn weeën te duiken en vooral alle vormen van pijnstilling te weigeren. Amerikanen zijn echter gek op drugs, dus die instelling stuitte al snel op wat cultureel bepaald onbegrip. Terwijl ik huilend en zwetend mijn tanden in mijn hoofdkussen zetten en mijn uiterste best deed mezelf te openen als een lotusbloem, dribbelden er verpleegsters om me heen met potjes pillen en morfinepompjes, die ze af en toe onopvallend probeerden aan te sluiten. Amerikanen geloven niet in pijn. En na veertig uur bevallen, maar nog steeds geen enkel zicht op een baby, moest ik ze daar gelijk in geven.

Terwijl mijn man kotsend over de wasbak hing van vermoeidheid, ging ik huilend akkoord met een ruggenprik. Als uit het niets verscheen er een meneer in een mintgroen pak met een buiktasje, waaruit hij een naald en wat slangetjes haalde. Binnen vijf minuten, echt, zonder grappen, was ik volledig pijnvrij. Waarom een ruggenprik in Nederland altijd zo’n big deal is en waarom je daar als vrouw in barensnood vaak ook nog uren op moet wachten, heb ik hierna nooit meer begrepen. Snikkend heb ik de Messias in het groen omhelsd en gezegd dat ik hem nooit meer zou vergeten. Daarna heb ik me voorgenomen Beatrijs een gepeperde hatemail te sturen, aangezien ik zonder haar gewauwel al uren eerder zalig gevoelloos had kunnen zijn. Bevallen is geen feestje, hoeveel girlpower je ook blijkt te bezitten. Pijn is gewoon niet fijn. Morfine wel.

Ik snap nu ook waarom thuis bevallen in Amerika niet kan. Amerikanen zijn namelijk gek op grafieken. Alles moet in kaart gebracht worden. Jouw hartslag, de hartslag van de baby, je bloeddruk, je urine-output (maar, geloof me, een katheter zetten voel je niet als je midden in een wee zit), de zuurtegraad van je doos, ze willen alles van je weten. Nee, van een beetje sharen zijn ze in Amerika niet vies. Terwijl de gynaecoloog voor de zoveelste keer tussen mijn benen verdween, hield hij zijn i-Phone omhoog, met foto’s van de bevalling van zijn vrouw. Bij haar had het ook lang geduurd, maar dat was helemaal goed gekomen, hoor. No worries. Gedeelde smart is halve smart.

En als dan eindelijk het moment daar is en je mag gaan persen, krijg je er een compleet arsenaal aan cheerleaders bij. Terwijl de gynaecoloog mijn benen in de stijgbeugels drapeerde, stonden er aan mijn voeteneind drie verpleegsters enthousiast op en neer te springen. “Go mommy, go!” klonk het in kanon, met frontaal uitzicht op mijn private parts. “You can do it, push, push!”. Als ze van achter hun rug een stel pompoms tevoorschijn hadden gehaald, had ik niet vreemd op gekeken. Met met mijn aan mijn hoofdeind, de gynaecoloog tussen mijn benen en drie wildvreemde juichende vrouwen in de achterhoede, schonk ik het leven aan mijn zoon, die daarna gelijk werd meegenomen door een stroom kinderartsen in witte jassen, die op magische wijze in de verloskamer verschenen waren. “Would you like eggs or pancakes?” werd me vervolgens door weer een nieuwe verpleegster gevraagd. Ik wilde eigenlijk liever mijn baby, maar uiteindelijk heb ik maar pannenkoeken besteld. Daar kreeg ik trouwens niet alleen maple sirup, maar ook champagne met twee gegraveerde glazen, een badjas, slippers en een hele goodiebag met andere ‘birthing gifts’ bij.

Nee, niks gezellig thuis bevallen, in je eigen bed en met een verloskundige die alleen een stopwatch bij zich heeft om de weeën te timen. In de States bevalt men klinisch, hoogst georganiseerd, maar wel mét pepsquad. Bij mijn dochter was ik er op voorbereid en vroeg dus bij binnenkomst meteen al naar mijn mintgroene vriend, zodat ik het in ieder geval niet meer voelde als er weer een onbekende hand naar binnen moest om iets te meten, controleren of voelen voor de statistieken. Ik heb zonder morren meerdere verpleegsters in mijn borsten laten knijpen om te zien of de melkproductie al op gang kwam en toen mijn dochter door de ziekenhuisstyliste in haar ‘first outfit’ gehesen werd, die keer maar eieren besteld. Een wereld van verschil dus met de Nederlandse moeder, die, naast haar bed op klossen, haar eigen kind aanpakt op de baarkruk, wanneer ze het, slechts high van haar eigen hormonen in plaats van van een spuit morfine, ter wereld brengt en het daarna, plakkerig van bloed, zweet en vernix tegen zich aandrukt, terwijl de verloskundige en de kraamverzorgster gezellig samen een fruithapje gaan maken.

Op zich hadden die cheerleaders voor mij niet gehoeven, maar voor de rest vond ik bevallen in Amerika niet zo’n horrorervaring als je hier in Nederland altijd hoort. Vooral aan de ruggenprik koester ik warme herinneringen. Toch zou ik voor de gein nog weleens een Nederlandse bevalling willen meemaken. Beetje jammer alleen dat ik geen kinderen meer wil.

(Vier jaar later kreeg Vala toch nog een derde kind, dit keer gewoon in Nederland).

Lees ook:  Die bevalling ging nog wel, maar toen; Over de eerste 10 dagen erna!