Als je je kind keihard moet aanpakken in een overvolle Efteling (en iedereen staat te kijken)

14.12.2016 18:30
Als je je kind keihard moet aanpakken in een overvolle Efteling (en iedereen staat te kijken)

Als je een ‘moeilijk’ kind hebt, moet je soms strenger of harder zijn dan de gemiddelde ouder. Dat is sowieso al heel vervelend, maar het wordt nog lastiger als half Nederland dan ook nog staat toe te kijken. Vala was dit weekend met haar gezin in de Efteling en daar een grotere attractie dan de Baron en de Python bij elkaar.

Mijn zoon van zes jaar is een heel lief mannetje, maar hij heeft een behoorlijke gebruiksaanwijzing. Door zijn autisme is het moeilijk hem te corrigeren, omdat heel veel dingen simpelweg niet aankomen en hij de consequenties van zijn daden niet kan overzien en dus ook niet begrijpt. Daarnaast zijn eigenlijk heel weinig prikkels al teveel voor hem, waardoor hij bij het minste of geringste al in overdrive gaat en flipt. Desondanks is het belangrijk dat hij, ondanks zijn ‘handicap’, toch leert functioneren in de maatschappij en wil je bovendien zo’n kind ook gewoon af en toe een leuke dag bezorgen. En dus gingen wij op ons jaarlijkse tripje naar de Winter Efteling, waar mijn zoon altijd heel erg blij van wordt. Blij, maar ook enigszins hysterisch.

Lees ook: 17 Plannen die ik had voor het moederschap die faliekant zijn mislukt.

Want nou ja, prikkels zijn er in de Efteling natuurlijk meer dan zat. En heel lang ging het goed, maar er komt altijd een moment dat het lampje in mijn zoons hoofd toch uitgaat. Dit keer gebeurde het tijdens een koffiepauze in één van de restaurants in het park, dat bomvol zat met ouders en kinderen, die zaten op te warmen na een middag droomvluchten en vogelrocken. Ouders met kinderen die braaf aan hun appelsapje zaten te lurken, op hun stoeltjes zaten, of in ieder geval weer gíngen zitten als papa of mama ze (zonder stemverheffing uiteraard) terugfloten als ze dreigden te ontsnappen. Hoe anders dan mijn zoon, die fladderend rondjes rende door het restaurant, steeds drukker werd en daardoor niet reageerde op wat er om hem heen gebeurde, of op wat voor instructie van mijn of mijn mans kant dan ook, en uiteindelijk zijn jongere zusje zo’n duw gaf dat ze steil achterover met haar hoofd op de stenen vloer klapte. En wij dus keihard moesten ingrijpen.

Ten overstaan van de gehele Efteling moest mijn man hem bij zijn kladden grijpen, hem dwingen hem aan te kijken en op luide, duidelijke toon te verstaan geven dat wat hij net gedaan had echt niet kon. Hij had net zo goed iets kunnen roepen als “FIKKIE, ZIT!!!” of iets soortgelijks van dat kaliber, want wil je doordringen tot mijn zoon, dan is het soms alsof je een hond bevelen moet geven. En dat is dus precies de reactie die het oproept bij de toeschouwers. Toeschouwers ja, want reken maar dat er gekeken wordt. Gekeken en gefluisterd. Over de dominante, autoritaire manier van opvoeden die wij er, als overduidelijk ontaarde ouders, klaarblijkelijk op na houden. Want, dat kan toch zeker ook wel anders? Je kunt toch ook wel práten met je kind? Het uítleggen wat goed gedrag is en wat niet? Of, beter nog, dit soort situaties gewoon voorkómen? Maar helaas, beste ouders, dat gaat dus niet.

Toen onze zoon net gediagnosticeerd was en wij net pas leerden over autisme en wat dat inhoudt, is ons door de hulpverleners duidelijk gemaakt dat praten, overleggen, uitleggen, bij een kind als mijn zoon heel vaak geen zin heeft. Omdat hij al die informatie gewoon niet kan verwerken. Omdat je kunt lullen en uitleggen als Brugman, maar hij gewoon niet snapt dat je in een restaurant eigenlijk niet mag rondrennen. Dat het gevaarlijk is als je je zusje keihard duwt. Omdat hij bijna niet in staat is om buiten zichzelf en zijn eigen behoeften en impulsen te denken. Dus dat het enige dat soms helpt, is hem bevelen geven alsof jij de drill instructor bent en hij de onderdanige rekruut. Dat is bepaald niet leuk, maar soms helaas het enige wat werkt. Het enige dat hem, al is het maar voor heel even, uit zijn autistische bubbel doet ontwaken, de vicieuze cirkel waarin hij ronddraait doet doorbreken. Dus ja, soms behandelen wij onze zoon als een hond. Niet omdat we het leuk vinden, maar omdat het moet.

Het is al vervelend genoeg dat het zo moeilijk is om mijn zoon te bereiken, maar het maakt het nóg lastiger als vervolgens de rest van ouderlijk Nederland er omheen gaat staan om ons in stilte te veroordelen. Als er één ding is dat ik geleerd heb van het hebben van een kind dat buiten de gebaande paden wandelt, dan is het dat je nooit kunt weten waarom ouders met hun kinderen omgaan zoals ze dat doen. Zie ikzelf ergens in een restaurant een stel ouders worstelen met een terrorpeuter, dan laat ik het wel uit mijn hoofd om ze een afkeurende blik toe te werpen, of om fluisterend, maar wel net hard genoeg dat ze het kunnen horen, tegen mijn man te zeggen dat ze dat kind eens beter zouden moeten opvoeden, of dat het duidelijk aan hen ligt dat ‘ie doet zoals ‘ie doet. Je weet namelijk gewoon niet wat er aan de hand is en geloof me maar, die ouders zitten echt niet te wachten op publiek. Dat zijn namelijk 5 minutes of fame in een ouderleven, waar voor je gevoel helemaal nooit een eind aan komt.

Eén keer per jaar wil ik met mijn autistische zoon naar Efteling. Omdat hij dan weliswaar autistisch is, maar vooral ook gewoon een kind. Een kind dat gierend van de lach in Carnival Festival zit. Geniet van de illusie van de Fata Morgana. Huppelend het Sprookjesbos door gaat. Huppelend en fladderend. En dan soms een ander kindje van zo’n zingende paddenstoel duwt, omdat hij alleen maar aan zichzelf denkt. In een restaurant heel irritant rondjes om jouw tafeltje rent. En dan uiteindelijk een woeste driftbui heeft in de ellenlange rij vol peuters voor de slakkenmonorail in het Land van Laaf. En wij dus noodgedwongen de boeman moeten uithangen. Maar beste mede-ouders, zouden jullie dan alsjeblieft gewoon even willen wegkijken? Er is namelijk genoeg te zien in de Efteling, echt waar. En mijn zoon en wij, wij zijn geen attractie. Hoe spectaculair het er misschien ook uit mag zien.

Lees ook: Zet jij je kind op social media? (Femke schrijft een brief aan de toekomstiger puber Max!).