10 Dingen die mij nooit zouden gebeuren als ik moeder werd (die natuurlijk toch gebeurden)

02.11.2016 05:02
10 Dingen die mij nooit zouden gebeuren als ik moeder werd (die natuurlijk toch gebeurden)

Toen Vala nog geen kinderen had, wist ze het allemaal heel goed. Hoe het moest dus. En vooral: hoe het níet moest. Want de beste stuurlui staan nou eenmaal aan wal. Dus al die ontplofte huizen en rellende peuters van al die andere moeders, dat zou zij wel even anders aanpakken. En toen kréég ze daadwerkelijk kinderen. En overkwam dit haar dus allemaal gewoon wel:

Lees ook: Waarom we dankbaar moeten zijn dat peuters het niet voor het zeggen hebben.

  • Openbare peuterdriftbuien. Belachelijk, vond ik dat altijd, zo’n schuimbekkende peuter in de supermarkt. En beschamend ook, want kom op zeg, je kunt je eigen kind toch zeker wel onder controle houden? Als je echter eenmaal zelf een keer tussen de ontbijtgranen hebt staan onderhandelen met zo’n rood aangelopen hellraiser zou je willen dat je je arrogante woorden van toen had ingeslikt. Karma is namelijk a bitch. Een hele, héle grote.
  • Verslonzen. Ter verdediging: ik heb drie kinderen. Dat zijn er echt heel erg veel. Ik heb dus geen tijd om ’s ochtends mijn haar te kammen, want ik moet boterhammen smeren. Flesjes maken. Pindakaas uit het tapijt krabben. En een leuk jurkje aantrekken kost nou eenmaal meer tijd dan in mijn joggingbroek springen. En dat is nou precies wat je niet meer hebt als je kinderen krijgt: tijd. Het is al heel wat dat ik het überhaupt voor elkaar krijg om nog iets anders aan te trekken dan mijn pyjama en sloffen.
  • Slecht eten. Ja, ik weet het: gezond eten is belangrijk. Wat óók belangrijk is, is dat je kinderen niet de hongerdood sterven. Wat naar alle waarschijnlijkheid wel gebeurt als ik mijn kinderen ’s avonds presenteer met sperziebonen, quinoa of anderszins verantwoord voer. Mijn kinderen eten dus voornamelijk vitaminepillen. En patat (maar dat zijn aardappels, dus in principe gezond, vind ik).
  • Een ontploft huis. Soms kan ik mijn kinderen niet meer vinden. Omdat ze verzwolgen zijn door de bergen Lego, kleurpotloden en Pokémonkaarten die mijn huis hebben overgenomen. Ik neem tegenwoordig geen sleutels meer mee, maar gewoon een stormram, omdat ik de deur anders niet openkrijg door alle Barbies en Hot Wheels auto’s die zich op de drempel hebben opgestapeld. Als de kinderen naar bed zijn moet ik door zeeën van klei en kinetisch zand naar de bank waden. Ik ruim één keer per maand op, veel vaker is gewoon niet mogelijk. Ik moet namelijk ook nog werken.
  • Te laat komen. Zo ongeveer een doodzonde, vond ik toen ik nog geen kinderen had. Weinig onfatsoenlijker dan te laat komen. Probleem is dat kinderen altijd in de hoogste versnelling staan, behálve als je ergens op tijd moet zijn. Maak je aanstalten om weg te gaan, dan moet iedereen ineens poepen, blijken er alleen maar rechterschoenen op de mat te staan en kunnen kinderen zich alleen nog maar bewegen alsof ze door een meter zand moeten lopen. Maakt niet uit of je twee uur van tevoren al aanstalten begint te maken, op tijd komen is een illusie.
  • Onderhandelen met peuters. Je zou denken dat de gouwe ouwe “Omdat ik het zeg!” afdoende is, maar dat is een hardnekkige opvoedmythe. Wil jij dat je kind tenminste drie doperwten eet zodat het niet ten onder gaat aan scheurbuik, dan zul je met een gedegen zoenoffer moeten komen. Twee Danoontjes als toetje bijvoorbeeld. Een extra verhaaltje voor het slapengaan (0f drie). Ja, dat heet inderdaad omkoping. Politici doen het ook. En met hun tegenpartij valt vaak nog wel te praten. Dus ik voel me niet schuldig.
  • Hele middagen voor de tv. Het is namelijk wettelijk niet toegestaan om je kinderen in de kelder op te sluiten op regenachtige dagen. Dus dan moet je iets anders verzinnen waardoor je ze niet uit pure wanhoop en frustratie hun hyperende/ruziënde/verveelde/zeurende nekjes omdraait. Er is tenslotte niet voor niets Netflix. Dat is uitgevonden voor ouders in regenachtige landen zoals Nederland. Zodat er daar nog kinderen de volwassenheid halen.
  • Vluchtgedrag. Want wat was dat toch altijd voor een gezeik van die ouders, die maar lopen te mekkeren dat het zo zwaar is? Als je het niet aan kunt, had dan gewoon geen kinderen gekregen, toch? Inmiddels sluip ik soms af en toe naar boven met een reep chocola en dan sluit ik mezelf op in het wasmachinehok. Daar zit ik dan in de foetushouding de chocola met het zilverfolie en al op te eten. En te luisteren naar hoe het centrifugeren het nimmer aflatende geschreeuw beneden overstemt. Puur genieten.
  • Je laten beperken. Vroeger dacht ik dat ik nadat ik kinderen had gekregen nog net zo hip en happening zou blijven als altijd (dat was ik namelijk, hip happening, dat snap je). Ik zou nog steeds naar allerlei hippe clubs gaan (want je doet toch gewoon even een oppasje?), blijven reizen (baby in de backpack en hup, gewoon een rondje Azië) en enorm carrière maken (want ik zei dus: gewoon even een oppasje). Maar in principe is wijn van de Lidl goedkoper dan bij de Jimmy Woo. En Texel is eigenlijk ook best wel ver weg. Net als het succes.
  • Autoriteitsverlies. ‘Children will listen’. Dat was mijn motto. Wás dus. Inmiddels is het: ‘Children will listen. Sometimes. If you’re lucky’. Het is dat ze bij de geboorte zo’n gehoortest doen, zodat je weet dat hun oren in principe werken. Maar ik denk eigenlijk dat dat apparaat kapot was. Dus ik kan er niks aan doen dat ik niet gehoord wordt. Ik heb wel overwicht. Echt. Maar mijn kinderen zijn doof. Oost-Indisch, maar laten we gewoon niet mierenneuken.

Lees ook: Als je kind vloekt als een bootwerker (en jij geen idee hebt hoe je het moet stoppen).